Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Pols

betekenis & definitie

Pols (Pulsus) is de stoot of slag, dien men gevoelt, wanneer men bij levende dieren de hand op eene groote slag-ader legt, welke zich niet diep onder de huid bevindt. De geneesheer „voelt den pols” met de vingertoppen op de radiaalslag-ader aan de duimzijde van den vóórarm, hoewel zulks ook op onderscheidene andere plaatsen geschieden kan. Hij onderscheidt daarbij een snellen of tragen, harden of weeken, grooten of kleinen, regelmatigen of onregelmatigen pols. De stoot of slag ontstaat door eene golf, welke bij de zamentrekking der hartkamers in het bloed, dat de slagaders vult, wordt voortgebragt, maar niet door het bloed zelf.

Die golf wordt voelbaar en zelfs hoorbaar, en openbaart zich op verschillende wijzen naar gelang der zamentrekking van het hart. Voorts bepaalt de toestand der slag-aderwanden den harden en den weeken pols, alsmede den dubbelslag in den pols. Men heeft het waarnemen van den pols tot onderkenning van ziekten in vroegeren tijd veel te hoog aangeslagen. De nieuwere geneeskunde noemt het in vele gevallen ontoereikend, maar erkent ook in andere gevallen het hooge belang van een naauwkeurig „polsvoelen”, bijv. bij een onvoldoend sluiten der aortaklapvliezen, bij eene vernaauwing van den mond der linker hartkamer, bij acute bloedziekten, bij typhus enz., bij verharding der slag-aderen en bij slag-aderbreuken. Pulsatiën op eene verkeerde plaats toonen aan, óf dat het hart van positie is veranderd, óf dat gezwellen en andere vaste massa’s den stoot van het hart en de slag-aderen voortplanten , óf dat slag-aderen op ongewone plaatsen digter bij de ligchaamswanden komen, óf dat de slagaderen verwijd zijn (aneurysma), óf dat deze zich in de aderen uitstorten (varix aneurysmaticus). De aderpols (pulsatio venarum) ontstaat óf in laatstgenoemd geval óf aan de halsaderen, wanneer de kleppen van deze niet behoorlijk sluiten en het bloed van de regter zijde van het hart met geweld daarin wordt teruggestuwd, en ook wel eens, wanneer eene sterk gevulde ader op eene slagader ligt. Het aantal polsslagen bedraagt bij den gezonden mensch bij volwassenen 60—80, bij kinderen 110—130, en bij pasgeborenen 140—150 slagen in de minuut.

< >