Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Polyander

betekenis & definitie

Polyander (Johannes) of Polyander à Kerckhoven, een verdienstelijk godgeleerde en de telg van een aanzienlijk Gendsch geslacht, aanschouwde het levenslicht te Metz den 28sten Maart 1568, ontving zijne opleiding te Emden, Bremen en Heidelberg, vervolgens te Genève, en werd in 1591 predikant bij de Waalsche gemeente te Dordrecht en professor in de logica aldaar. In 1611 zag hij zich benoemd tot hoogleeraar in de godgeleerdheid te Leiden, werd in 1618 afgevaardigd naar de Synode te Dordrecht, bekleedde tot achtmaal toe het rectoraat der hoogeschool en overleed den 4den Februarij 1646. Hij beoefende met goed gevolg tevens de geschiedenis, de letterkunde en de Latijnsche poëzij. Van zijne talrijke geschriften vermelden wij: „Poëmata juvenilia”, — „Varia poëmata (1587)”, — „Accord des passages de la saincte Ecriture, qui semblent de prime abord estre contraires les uns aux autres (1599)”, — „Theses logicae atque ethicae (1602)”, — „Syntagma excercitationum theologicarnm (1621)”,— „Sermons théologiques (1639)”, — en „Spiegel der ware bekeeringe des zondaars tot Godt enz. (1626)”.

< >