Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pindemonte

betekenis & definitie

Pindemonte. Onder dezen naam vermelden wij twee broeders, beiden Italiaansche dichters, namelijk:

Den markies Giovanni Pindemonte, een tooneeldichter, geboren te Verona in 1751. In 1791 was hij praetor der republiek Venetië, maar begaf zich vervolgens naar Parijs, waar de Eerste Consul hem tot lid van het Wetgevend Ligchaam in Italië benoemde. Hij overleed te Milaan den 23sten Januarij 1812 en behoorde tot de eersten, die de tooneelkluisters van Aristóteles verbraken. Kennis van het tooneel en vurige vaderlandsliefde bezorgden aan zijne stukken den bijval van het publiekZijne dramatische werken zijn onder den titel: „Componimenti teatrali” in 1804 in 4 deelen in het licht verschenen en in 1827 in 2 deelen herdrukt.

Ippolito Pindemonte, geboren te Verona den 13den November 1753. Hij studeerde te Modena, trad volgens den wensch zijner ouders in de Orde der Maltezers, vertoefde geruimen tijd op Malta en in Sicilië, maar verliet wegens zijne wankelende gezondheid de dienst en wijdde zich uitsluitend aan de beoefening der letterkunde. Hij leverde eerst eenige tooneelstukken, maar verwierf vooral grooten roem door zijne Poesie campestri (1785)". In 1788—1790 volbragt hij eene groote reis door Zwitserland, Duitschland, Frankrijk en Engeland, en vertoefde geruimen tijd te Parijs, waar hij veel omgang had met zijn beroemden landgenoot Alfiéri. Na zijn terugkeer in Italië woonde hij aanvankelijk te Verona en vervolgens te Venetië.

In 1798 verschenen zijne „Poesie varie”. Zijn treurspel: „Arminio” met koren werd geprezen wegens zuiverheid van taal, maar was voor ’t overige weinig geschikt, om zijn roem als tooneeldichter te verhoogen. In zijne „Epistole in versi (1805)” betreurt hij de ellende van Italië gedurende den voorgaanden oorlog, en in 1807 beantwoordde hij het door Ugo Foscolo aan hem opgedragen gedicht: „I Sepolcri”. Zijne vertaling van de „Odyssee” wordt zeer geprezen, en tot zijne beste stukken behooren voorzeker zijne „Sermoni”, hekeldichten in den trant van Horatius, waarin de gebreken en dwaasheden van zijn tijd op een humoristischen toon worden aan de kaak gesteld. Eindelijk gaf hij de „Elogi di letterati (1825 —1826, 2 dln)” in het licht, een uitmuntend werk in proza, en overleed te Verona den 18den November 1828.

< >