Peyronnet (Charles Ignace, graaf de), een Fransch staatsman, geboren den 9den October 1778 te Bordeaux, studeerde in de regten en vestigde zich daarna in zijne geboorteplaats als advocaat. Gedurende de Honderd Dagen bezorgde hij aan de hertogin van Angoulème redding op een Britsch schip en zag zich weldra benoemd tot voorzitter van het geregtshof te Bordeaux en vervolgens tot procureur-generaal te Bourges. Het departement Cher vaardigde hem af naar de Kamer van Volksvertegenwoordigers, en hij behoorde hier tot de regter zijde.
Van 1821 tot 1828 was hij minister van Justitie en als zoodanig bragt hij in 1822 de reactionaire wet op de drukpers en in 1825 die op de godslastering tot stand en herstelde de censuur. In 1822 werd hij in den gravenstand opgenomen en in 1828 tot pair benoemd. In het ministérie Polignac belastte hij zich den 16den Mei 1830 met de portefueille van Binnenlandsche Zaken en onderteekende de noodlottige Ordonnantiën van 25 Julij, die den Koning den troon deden verliezen. Bij de omwenteling nam hij de vlugt, maar werd te Tours in hechtenis genomen, na eene berouwvolle verdediging tot levenslange gevangenis veroordeeld en naar het kasteel van Ham gebragt, maar op last des Konings in 1836 weder op vrije voeten gesteld. Hij overleed den 2den Januarij 1854 op zijn kasteel Montferrand. In de gevangenis schreef hij: „Pensées d’un prisonnier (1834)” en „Histoire des Francs (1835; 2de druk 1846, 4 dln)”.