Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pauw

betekenis & definitie

Pauw is de naam van een aanzienlijk Amsterdamsch geslacht. Van de leden vermelden wij:

Petrus Pauw, een verdienstelijk Nederlandsch regtsgeleerde, geboren te Amsterdam in 1664. Hij ontving zijne opleiding te Amersfoort en werd vervolgens te Leiden als student ingeschreven, reisde naar Frankrijk en Denemarken en werd lector in de ontleedkunde te Rostock in Mecklenburg. Daarna begaf hij zich naar Italië en vestigde zich te Leiden als geneesheer. Weldra werd hij er buitengewoon en 3 jaren later gewoon hoogleeraar, verwierf grooten roem door zijne ontleedkundige lessen, en overleed den lsten Augustus 1617. Van zijne geschriften vermelden wij: „Primitiae anatomicae, de corporis humani ossibus (1615; 2de druk 1630)”, — „Succenrius anatomicus, continens commentaria in Hippocratem de capitis vulneribus (1606)”, — „A. Vesalii Epitome anatomica etc. (1616)”,— „Tractatus de peste (1636)”, — en „Observationes anatomicae (1837)”.

Adriaan Pauw, ridder, heer van Heemstede, Roogerswolde enz., een vollen neef van den voorgaande en raadspensionaris van Holland. hij werd geboren den lsten November 1585 en was op 26-jarigen leeftijd reeds raadpensionaris van zijne geboortestad. Bij de godsdiensttwisten koos hij de zijde der Contra-Remonstranten en werd dientengevolge in 1619 benoemd tot curator der Leidsche hoogeschool. In die betrekking werkte hij mede tot het ontslag van Vossius en Barlaeus als regent en onder-regent van het Staten-collégie. Voorts werd hij wegens zijne diplomatieke bekwaamheden afgevaardigd naar Frankrijk, Engeland, Denemarken, eenige Duitsche Hoven en de Hanse-steden. Nadat hij als pensionaris van Amsterdam was werkzaam geweest, werd hij rekenmeester van Holland, en in 1631 raadpensionaris van Holland. Hoewel hij nu zijne geboorteplaats moest verlaten, behield hij er voor zich zelven en voor zijne kinderen het burgerregt. In 1634 werd hij door de Staten naar Lodewijk XIV gezonden, om dezen tot eene vredebreuk met Spanje te bewegen. Hij bleef daarna als buitengewoon gezant aan het Hof van Frankrijk, en schoon hij zijne terugroeping verlangde, slaagden zijne vijanden er in, om die te vertragen.

Zelfs Frederik Hendrik verklaarde, dat zijn vertoef aldaar noodig was. Omdat hij het doel van zijne tegenstanders doorzag, om hem van het ambt van pensionaris te berooven, legde hij uit eigen beweging die betrekking neder (1636). Dat ontslag werd aangenomen en hij ontving zijne terugroeping. Hij bekleedde voorts den aanzienlijken post van raad- en rekenmeester van de domeinen der grafelijkheid en had gewoonlijk zitting in de vergadering der Algemeene Staten. In 1646 werd hij gemagtigd tot den Munsterschen Vredehandel, dien hij in strijd met den wensch der Franschen aanmerkelijk bespoedigde.

In 1649 werd hij naar Engeland gezonden om, zoo mogelijk, den dood van Karel I te voorkomen, doch tevergeefs. Toen Cats in 1651 zijn ontslag nam als raadpensionaris, werd Pauw opnieuw tot die betrekking gekozen; hij maakte echter eenige voorwaarden, waaruit bleek, dat hij het jaar 1618 — dat der teregtstelling van Oldenbarneveldt — niet vergeten was. In 1652 werd hij naar Engeland afgevaardigd om de vredebreuk te verhoeden, doch de ongunstige uitslag wekte zoozeer de woede van het volk, dat het zijn huis te ’s Gravenhage en zijn kasteel te Heemstede met plundering bedreigde. De Staten van Holland namen hem openlijk in bescherming door hem van allen blaam te zuiveren, doch hij overleed den 21sten Februarij 1653.

< >