Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Paulicianen

betekenis & definitie

Paulicianen is de naam van eene gnostisch-manichaeïsche secte in het Oosten. Zij onderscheidden, evenals Marcion, een goed en een boos beginsel, — een boozen god, een demiourgos, den schepper van de zinnelijke wereld en van het Jodendom, en een goeden, volmaakten god, den heer des hemels. Zij verwierpen de vereering der heiligen, der beelden, der reliquieën enz., — voorts het vasten, het monnikenleven en alle zinnelijke vormen der eeredienst. Zij vestigden hun geloof op de „Evangeliën” van Lucas en Johannes en op de brieven van Paulus; aan deze laatste omstandigheid ontleenden zij den naam van Paulicianen, terwijl zij zelven zich Christenen noemden.

Ook waren zij afkeerig van alle hiërarchie en wilden de kerkgenootschappelijke inrigting terugbrengen tot den vorm van den apostolischen tijd. De stichter der secte, Constantinus genaamd en sedert 657 te Samosata werkzaam, werd in 685 op last van Simeon, een Keizerlijk ambtenaar, gesteenigd. Deze echter ontving daardoor zulk een diepen indruk, dat hij eerlang aan het hoofd stond der Paulicianen en in 690 op den brandstapel stierf. Na vele vervolgingen werden de Paulicianen door keizer Johannes Tzimisces omstreeks het jaar 970 naar Thracië overgebragt, om er de grenzen des Rijks te bewaken. Velen van hen gingen onder Alexius Comnenus (1081) over tot de heerschende Kerk, terwijl anderen zich vereenigden met de overblijfselen der Messalianen, waaruit vervolgens de Bogomilen ontstonden.

< >