Pauken of keteltrommen, te voren alleen bij krijgsmuziek in gebruik, maar thans in elk welbezet orkest aanwezig, bestaan uit een hollen koperen ketel, overspannen met een bereid ezelsvel, dat op een ijzeren raam is gespannen en waarop men slaat met een houten, met flanel of leder overtrokken hamer, terwijl men den daardoor voortgebragten toon door schroeven hooger en lager kan stemmen. Daar de pauken de beide hoofdtoonen van het stuk, waarbij zij geslagen worden, moeten aangeven, gebruikt men ze paarsgewijs. De kleine wordt tusschen ƒ en B, de groote tusschen C en F gestemd. De pauken worden niet alleen door slaan, maar ook door schuring bespeeld en hebben in een vol orkest eene krachtige werking.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk