Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Patriarch

betekenis & definitie

Patriarch of aartsvader noemt men de opperhoofden van Oostersche nomaden en vooral de stamhoofden van het Israëlietische volk tot aan de 12 zonen van Jacob. Die naam, ook bij de hoofden der Israëlietische gemeenten te Tiberias en Babylon in gebruik, kwam desgelijks in zwang in de Christelijke Kerk en werd er gevoerd door de bisschoppen van Rome, Constantinopel, Alexandrië, Antiochië en Jerusalem. De 4 opperhoofden der Oostersche Kerk behielden dien titel, terwijl het Roomsche patriarchaat zich onder den naam van pausdom tot een opperpriesterschap in geheel het Westen verhief. Intusschen bleven de aartsbisschoppen van Venetië, Aquileja en Lissabon den titel van patriarch behouden.

De kerkgenootschappen der Armeniërs, Abessiniërs, Jacobieten en Maronieten hebben voorts hunne eigene patriarchen. De patriarch van Constantinopel, die zich het primaat toekent over de Grieksche Christenen in het Turksche rijk, voert den titel van Oecumenischen patriarch, heeft den rang van een pasja van 3 paardenstaarten en wordt door den Sultan benoemd. Het patriarchaat over de Russische Kerk, in de 16de eeuw ontstaan, had nog grooter invloed, maar werd om die reden door Peter de Groote afgeschaft en in eene Synode herschapen.

< >