Parahyba (De), eene rivier in Brazilië, ontspringt op de Serra Cayricis in de provincie Pernambuco, stroomt van het westen naar het oosten, vormt met haren bovenloop onderscheidene watervallen en stort na een loop van 750 Ned. mijl, waarvan de helft bevaarbaar is, bij de stad Parahyba zich uit in den Atlantischen Oceaan.
De evenzoo genoemde Braziliaansche kustprovincie, in het noordoosten des Rijks gelegen, grenst in het oosten aan den Atlantischen Oceaan, in het zuiden aan de provincie Pernambuco, in het westen aan Ceara en in het noorden aan de Rio Grande do Norte, en telt op eene oppervlakte van 1345 geogr. mijl 362557 inwoners (1875), waaronder zich 100000 Indianen (meerendeels Christenen) en bijna 21000 slaven bevinden.
Het land is aan de kust effen, draagt in het binnenland lage bergketens en behoort tot de minst gezegende gewesten van het geheele Rijk. Wegens het uitblijven van den gewonen regentijd in tijdperken van 4 tot 7 jaren verdroogen er de bronnen en rivieren, ontstaat er misgewas en sterft er het vee. Er heerscht een keerkringsklimaat, doch dit wordt door de zeewinden gematigd. Alleen in het kustgewest, waar meer regen valt, verbouwt men de gewone veldvruchten van Brazilië, alsmede suiker en katoen voor den uitvoer. Tot de overige voortbrengselen van het plantenrijk behooren er verfhout en timmerhout.
In het schaars bevochtigde binnenland legt men zich toe op de veeteelt, doch ook deze levert er geene groote voordeelen op. De nijverheid is er van weinig belang, maar de handel zeer levendig, vooral in de hoofdstad. De waarde van den jaarlijkschen uitvoer bedraagt er bijna 5, van den invoer bijna 2 millioen gulden. In 141 scholen ontvangen er reeds 3600 kinderen onderwijs, en men heeft er daarenboven 9 middelbare scholen.
De evenzoo genoemde hoofdstad, aan den mond der Rio Parahyba gelegen, heeft onderscheidene kerken, een voormalig collége der Jezuïeten, eene Latijnsche school, een drukken katoen- en suikerhandel en 16000 inwoners. In het midden der 16de eeuw vestigden zich Portugésche kolonisten in dit gewest, hetwelk kort daarna door de Franschen veroverd werd. Het bleef in hun bezit tot 1584, bevond zich van 1635 tot 1654 in de magt der Nederlanders, en behoorde na dien tijd weder aan Portugal.