Papirius is de naam van een Romeinsch geslacht, hetwelk gedeeltelijk met den bijnaam Cursor tot de Patriciërs en gedeeltelijk met den bijnaam Carbo tot de Plebejers behoorde. Van zijne leden vermelden wij:
Lucius Papirius Cursor, tot 5-maal toe consul en tot 2-maal toe dictator, den held van den tweeden oorlog tegen de Samnieten (327—304 vóór Chr.). Hij was een uitstekend veldheer en een gestreng burger. In 324 veroordeelde hij als dictator den magister equitum Fabius Maximus Rullianus ter dood, omdat deze zonder zijn last slag geleverd had, en liet zich ter naauwernood door de vereenigde smeekbeden van den vader, van den Senaat en van het volk bewegen om den veroordeelde genade te schenken.
In 320 nam hij wraak wegens de vernedering, door de Romeinen bij den Caudinischen bergpas ondergaan, doordien hij Luceria veroverde, al de bij Caudium verloren veldteekens hernam en 7000 Samnieten onder het juk deed doorgaan. In 309 overwon hij als dictator de Samnieten bij Longula. Hij ontleende zijn bijnaam Cursor (Looper) aan zijne snelheid. — Ook zijn evenzoo genoemde zoon werd consul in 293, streed met goed gevolg tegen de Samnieten en onderwierp deze geheel en al tijdens zijn tweede consulschap (272).
Cajus Papirius Carbo, een vriend van Tiberius Gracchus en een uitstekend redenaar. Als volkstribuun wist hij in 181 vóór Chr. eene wet door te drijven (Lex tabellaria), volgens welke de stembriefjes bij het nemen van volksbesluiten moesten geschreven worden. Zijn voorstel echter, dat volkstribunen in het eerste jaar na hunne aftreding reeds weder tot die betrekking benoemd kondén worden, werd door den tegenstand van Scipio Africanus verworpen. Toen laatstgenoemde in 129 door de hand van een sluipmoordenaar viel, werd Papirius door velen voorden dader gehouden. Later werd hij afvallig van de volkspartij en bragt zich in 119, toen hij door den beroemden redenaar Lucius Licinius Crassus aangeklaagd werd, om het leven.
Cajus Papirius Carbo Arvina, een zoon van den voorgaande. Hij was volkstribuun in 89, praetor in 85 vóór Chr. en werd in den burgeroorlog tusschen Marius en Sulla in 82 op bevel van den jongeren Marius vermoord. Cicero noemt hem den éénigen goeden burger van zijn geslacht. Door hem en zijn ambtgenoot den tribuun Marcus Plautius Silvanus werd gedurende den Bondgenootenoorlog (89) de Lex Plautia Papiria vastgesteld, inhoudende, dat alle bondgenooten in Italië, welke zich binnen 60 dagen bij den praetor aanmeldden , met het Romeinsche burgerregt zouden begiftigd worden.
Cnaeus Papirius Carbo, praetor in 89 vóór Chr., een ijverig aanhanger van Marius en een ambtgenoot van Cinna, met wien hij in 85 en 84 het consulschap bekleedde. Hij werd in 82 voor de derde maal tot consul benoemd en voerde met den jongeren Marius oorlog tegen Sulla, leverde hem bij Clusium een niet beslissenden slag, maar werd bij Faventia door Metellus overwonnen en nam de vlugt eerst naar Afrika en toen naar het eiland Cossyra, waar hij in hechtenis werd genomen. Men bragt hem naar Sicilië, en hier deed Pompejus hem ter dood brengen.