Pandregt is het regt, dat een schuldeischer heeft op eene door zijn schuldenaar hem ter hand gestelde of voor hem aan een derde toevertrouwde zaak, om uit de opbrengst daarvan bij voorkeur boven de andere schuldeischers betaald te worden. Het heeft zijn ontstaan te danken aan het verlangen van den sehuldeischer naar een bepaalden waarborg en aan dat van den schuldenaar, om in zijne geldverlegenheid niet aanstonds eene zaak te verkoopen. De schuldeischer is in dit geval bij insolventie van den schuldenaar bevoorregt.
Daarom heeft de wet bepaald: 1°. Dat er geen pandregt bestaat, of het tot pand gegeven goed moet door den schuldenaar gegeven zijn aan den schuldeischer of aan een ander namens hem; 2°. Dat van een pand voor meer dan honderd gulden eene acte moet worden opgemaakt en geregistreerd.
Wordt eene door pand verzekerde schuld op den gestelden tijd niet betaald, zoo kan de schuldeischer in regten vorderen, dat het pand zijn eigendom worde of dat hij het zal mogen verkoopen. Gewoonlijk echter wordt bij het vestigen van een pand het beding gemaakt, dat bij niet-betaling de schuldeischer onherroepelijk gemagtigd is, het pand te verkoopen en zich uit de opbrengst te betalen. Zie voorts onder Banken, Hypotheek en Prolongatie.