Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Panama

betekenis & definitie

Panama of Istmo is de naam van een Staat der Bondsrepubliek Columbia. Hij heeft eene uitgebreidheid van 1485,3 ☐ geogr. mijl, omvat de Landengte van Panama (ook die van Darië geheeten), welke Noord- en Zuid-Amerika verbindt en den Atlantischen Oceaan van de Stille Zee scheidt, terwijl hij op de smalste plek (tusschen de stad Panama en Navybaai) eene breedte heeft van slechts 37 Ned. mijl. In het noordwesten grenst hij aan Costarica en in het zuidoosten aan Cauca. De Cordilleraketen daalt er tot eene heuvelreeks met toppen, welke de hoogte van 300 Ned. el niet overschrijden.

Eerst bij de grenzen van Costarica vertoont zij zich weder als een hooggebergte, en in den vulcaan van Chiriqui verheft zij zich ter hoogte van 3383 Ned. el. Van de talrijke kustrivieren zijn er de Rio Tuira, de Rio Bagano (Clapo) en de Rio Chagres de voornaamste en tevens de éénige, die bevaren kunnen worden. De kust, aan wier zuidzijde de groote Golf van Panama met een aantal eilanden zich opent, bezit uitmuntende havens en baaijen, maar het binnenland is eene grootendeels nog weinig bekende, onbebouwde, maar met een weligen plantengroei bedekte wildernis. Tot de voortbrengselen van het rijk der delfstoffen behooren er: goud, steenkolen en ijzer; de voorheen bloeijende parelvisscherij op de kust is er nagenoeg geheel verdwenen. Op de bouwgronden groeijen er rijst, maïs, koffïj, cacao en suiker. Van de bevolking, in 1871 ruim 220500 zielen tellende, behooren slechts 6% tot het ras der Blanken. Men heeft er omstreeks 13000 Indianen, van welke de helft tot de beschaafde, dat is van kleederen voorziene, behoort. De Kleurlingen hebben er verreweg de overhand.

In het westen van den Staat wijzen oude graven, overblijfselen van gebouwen en talrijke opschriften op een aloud tijdperk van Indiaanshaving, welke er zich vermoedelijk onder Mexicaanschen invloed ontwikkeld heeft. Meer dan de landbouw is de veeteelt er van belang. Ten behoeve van het algemeen verkeer is in 1850— 1855 door eene maatschappij van kapitalisten te New-York een spoorweg over de landengte gelegd van Panama aan de Stille Zee naar Colon aan den Atlantischen Oceaan. Die weg is 73 Ned. mijl lang, maar heeft door de opening van den Pacifiekspoorweg in NoordAmerika veel verloren, zoodat de directie in 1872 niet eens aan hare geldelijke verpligtingen kon voldoen. Het bij herhaling geopperde plan, om de landengte door te graven en alzoo de beide zeeën door een waterweg te verbinden, is tot nu toe een ontwerp gebleven. In den jongsten tijd heeft A. de Gogorza daartoe eene andere lijn onderzocht en aanbevolen, namelijk tusschen de Golf van Uraba en die van San Miguël, op 8° N. B. en ter lengte van 75 Ned. mijl. Tot bevordering van die onderneming is in 1876 eene maatschappij tot stand gekomen.

Tusschen den Staat Panama en de overige republieken van Columbia bestaat slechts weinig verband; men vindt dit laatste alleen met betrekking tot de buitenlandsche aangelegenheden, de naturalisatie van vreemdelingen, de nationale inkomsten en uitgaven, het wapen en de vlag, maat en gewigt en de staatsdomeinen, daar dit alles onderworpen is aan het centraal Bestuur. Voor al het overige wordt gezorgd door de regéring van Panama. Aan het hoofd van deze bevindt zich een president, ter zijde gestaan door een Wetgevend Lichaam, dat ieder jaar vergadert. De instellingen ademen er een zeer vrijzinnigen geest. Het grondgebied is verdeeld in 7 departementen, namelijk: Panama, Chiriqui, Fabrera, Herrera, Los Santos, Coclé, en Colon. Tot de belangrijkste steden behooren er, behalve de evenzoo genoemde hoofdstad: Colon (Aspinwall) en Santiago, terwijl de weleer bloeijende havensteden Puerto Bello en Chagres in een kwijnenden toestand verkeeren. Sedert 1823 was Panama, te voren Tiërra Firme geheeten, ingelijfd in de door Bolivar gestichte republiek Columbia en bleef, bij de ontbinding van deze in 1830, als provincie Panama bij de republiek Nieuw-Granada, totdat zij zich in 1855 zelfstandig verklaarde. In 1861 voegde Panama zich weder bij de Vereenigde Staten van Columbia.

De hoofdstad Panama ligt aan de noordzijde der Golf van Panama en aan het zuidelijk uiteinde van bovenvermelden spoorweg in een zeer warm en gedeeltelijk zeer ongezond gewest, aan den voet van eene heuvelketen; zij is verdeeld in eene boven- en benedenstad en heeft met hare gedeeltelijk in puin liggende kerken en kloosters, en omgeven door bergachtige eilanden, van de zeezijde een schilderachtig voorkomen. Deze stad is de zetel van het landsbestuur en van een bisschop. Men heeft er eene oude hoofdkerk, een postkantoor enz., maar zeer weinig nijverheid; zelfs de zoogenaamde Panamahoeden komen uit Zuid-Amerika. Er is echter een belangrijke transito-handel, grootendeels in het bezit van Amerikanen. Tot de uitvoer-artikelen behooren er: huiden, gedroogde kruiden, verfhout en paarlen. Het aantal inwoners bedroeg er in 1872 ruim 18000.

Hare haven werd in 1849 tot eene vrijhaven verklaard, doch wegens de ondiepe kust moeten de schepen er op 2 Ned. mijl van de kust ten anker gaan, zoodat de reede zich eigenlijk bij de eilanden Taboga en Taboguilla bevindt. De eerste stad Panama, aldaar in 1518 gesticht, werd in 1670 door den flibustier Morgan aan de vlammen prijs gegeven, waarna Cordova op een afstand van 3 Ned. mijl van de oude stad eene nieuwe deed verrijzen. Zij was in de dagen der Spaansche heerschappij zeer rijk en de stapelplaats van den handel met Peru en met de Philippijnsche eilanden. Daarna kwam zij in verval, maar begon weder te bloeijen, toen in 1833 eene stoombootverbinding tot stand kwam tusschen Panama en Peru, Chili en de oostkust van Jamaïca. Merkwaardig is eindelijk, dat in 1825 te Panama het algemeen congrès der vrije Staten van Zuid-Amerika geopend, maar later naar Tacubaya bij Mexico verlegd werd.

< >