Palmzondag, de laatste zondag vóór Paschen, ontleent dien naam aan het gebruik, bij de Grieksche en Roomsche Kerk in zwang, om alsdan palmtakken te wijden, daarmede de kerken te versieren en een optogt te houden. ter gedachtenis aan den intogt van Jezus in Jerusalem. Dit geschiedde in de Grieksche Kerk reeds in de 14de eeuw, en de Keizers deelden dan geldstukken uit, die ook palmen genoemd werden. In de Latijnsche Kerk werd dit feest eerst eenige eeuwen later ingesteld, vermoedelijk door Gregrorius de Groote. De palm-ezelprocessiën, tot aan het jaar 1700 te Moskou in gebruik, werden in sommige plaatsen van Duitschland gehouden tot in het begin van de 19de eeuw.
De plegtige wijding der palmtakken geschiedt te Rome door den Paus, waarna zij aan de verschillende kerken der stad worden uitgedeeld. Men verzamelt die takken aan de kust tusschen Nizza en Genua. Waar men geene echte palmtakken bekomen kan, gebruikt men olijf- en wilgentakken enz.
