Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pacht

betekenis & definitie

Pacht of huur noemt men in het algemeen eene overeenkomst, waarbij de eene contractérende partij (de verpachter of verhuurder) het gebruik van een voorwerp aan de andere (pachter of huurder) afstaat onder bepaalde voorwaarden, van welke gewoonlijk de voornaamste is, dat de pachter aan den verpachter eene zekere som gelds (ook pacht of huur geheeten) moet betalen. In den regel gebruikt men het woord pacht, wanneer er sprake is van vruchtbare gronden, jagtvelden en vischwaters, en het woord huur, wanneer men het in gebruik nemen van gebouwen, van rijtuigen of dergelijke vervoermiddelen of van dienstboden enz. bedoelt. Pacht en huur zijn intusschen niets anders dan overeenkomsten (zie aldaar) en aan de regels van deze onderworpen.

Men heeft voorts grondpacht, door een eigenaar bij het verkoopen van een stuk grond op dezen gelegd, zoodat alle volgende eigenaars gehouden zijn, die pacht aan den oorspronkelijken eigenaar of zijne wettelijke opvolgers uit te betalen of haar af te koopen. Erfpacht komt eenigermate overeen met beklemming (zie aldaar), doch deze heeft daarenboven nog andere kenmerken.