Wat is de betekenis van Pacht?

pacht - zelfstandig naamwoord 1. huur van een land of grond ♢ deze boer moet pacht betalen voor het land in de Eilandspolder 1. de wijsheid in pacht hebben [denken dat jij de enige bent die het goed weet]...

Een op agrarische doeleinden toegesneden huurovereenkomst. Vroeger evenwel het onopzegbaar gebruik van andermans goed tegen betaling van een jaarlijkse pacht. Gebruikelijk was dat de pacht voor een lange reeks van jaren gesloten werd, feitelijk zelfs voor de levensduur van de pachter. Een pachtovereenkomst werd schriftelijk vastgelegd.

Wanneer men in een droom een willekeurig iets gaat pachten, dan komt men in de waaktoestand vermoedelijk in een afhankelijkheidssituatie terecht, waarin men door schade en schande wijs wordt. Zoekt men een pachter of verpacht men zelf iets, dan wil men anderen z’n wil opleggen.

Pacht of grondrente is de prijs die betaald moet worden voor het gebruik van de grond van een ander. Omdat de totale hoeveelheid grond die in ons land beschikbaar is, constant is (afgezien van inpolderingen), is het aanbod inelastisch. Vandaar dat de overheid onder andere via be-stemmingsplannen veel invloed heeft op de hoogte van de pacht.

In het 16de-eeuwse Frl. naam voor prestaties in geld of natura, bijv. ook voor de kerklasten. Later wordt het woord meer gereserveerd voor wat de meier aan de landheer verschuldigd is. Deze P. verviel (behalve in de Wouden, waar de vervaldag 1 mei was) meestal op 11 nov., maar werd dikwijls pas in het volgende jaar betaald.

(Ned.) Onder p. wordt gewoonlijk verstaan het tijdelijk genot van een landelijk onroerend goed (hoeve of los land) tegen betaling van een bepaalde prijs in geld, producten of diensten. Deze vorm van grondgebruik neemt in Ned. een belangrijke plaats in. Van de totale geëxploiteerde oppervlakte cultuurland was, blijkens de laatste gepubliceerde...

s., hier, pacht; — van landerijen, lanshier.

pacht, landhuur.

...