Onoverwinnelijke vloot is de naam, die in 1588 door de Spanjaarden gegeven werd aan eene vloot van ruim 140 schepen, bemand met 32000 matrozen en soldaten onder het bevel van den hertog van Medina Sidonia, bestemd om de Nederlanden, Engeland, Frankrijk en Denemarken te onderwerpen aan de Spaansche heerschappij. Inmiddels had Parma te Duinkerken een 30-tal oorlogschepen en 400 transportvaartuigen bijeengebragt, waarmede hij aan gemelden bevelhebber 3000 man landingstroepen wilde bezorgen. De Onoverwinnelijke vloot, voor zes maanden van leeftogt voorzien, ging den 29sten Mei 1588 van Lissabon onder zeil en verscheen den 30sten Julij op de hoogte van Plymouth. Dáár bevond zich het grootste gedeelte der Engelsche vloot, die in het geheel 200, meestal kleine schepen telde, onder de admiraals Howard en Drake, terwijl een Hollandsch smaldeel van 27 schepen onder Cornelis Lonk van Rozendaal haar kwam versterken.
Een ander eskader van 35 schepen onder Justinus van Nassau was uitgezonden om de haven van Duinkerken te blokkéren. Hierdoor werd de vereeniging der beide Spaansche vloten verhinderd, zoodat de Hertog eene afwachtende houding aannam. Wél hadden er schermutselingen plaats met Engelsche schepen en zelfs op den 1sten Augustus een vrij ernstig gevecht, doch door geene der partijen werd eenig voordeel behaald. Eerst den 7den Augustus kwam het tot een beslissenden slag. Howard zond in den nacht 8 wélvoorziene branders af naar de Spaansche vloot, en hierdoor ontstond eene zoo groote verwarring, dat de bevelhebbers zich den tijd niet gunden om de ankers te winden, maar deze lieten kappen, zoodat de schepen van elkaar dreven en het den Engelschen en Hollanders den volgenden dag betrekkelijk weinig moeite kostte, het vernielingswerk voort te zetten. Hadden de Engelschen zich niet genoodzaakt gezien uit gebrek aan buskruid af te houden, dan had de Spaansche admiraal zich op voorwaarde van lijfsbehoud overgegeven. Uit vrees voor nieuwe ontmoetingen besloot hij den terugtogt te nemen rondom de noordkust van Schotland, doch hier werd hij door geweldige stormen overvallen, zoodat van de geheele vloot slechts 35 groote en 18 kleine schepen de Spaansche havens bereikten. Als een gedenkteeken van dien strijd wordt in de Pieterskerk te Leiden de lange wimpel bewaard van een Spaansch galjoen, door den vice-admiraal Pieter van der Does veroverd.