Oleaceën of olijfboomachtige gewassen is de naam van eene tweezaadlobbige plantenfamilie uit de orde der Diandrae onder de Monopetalae. Zij omvat heesters en boomen met tegenoverstaande, gesteelde, enkelvoudige of onparig gevinde bladeren en in trossen of aren geplaatste twee- of éénslachtige bloemen. Deze laatste zijn bij sommige geslachten naakt, maar hebben bij de meeste een 4- of 5-deeligen of 4- of 5-tandigen kelk en eene uit even zoovele bloembladen bestaande, trechtervormige bloemkroon. Men heeft daarin 2 meeldraden, wier helmdraden met de bloembuis zijn zamengegroeid, terwijl de 2-hokkige helmknoppen overlangs openspringen.
Het bovenstandig, tweehokkig vruchtbeginsel bevat meestal 2 hangende zaadknoppen in ieder hok; de stamper is zeer kort en de stempel enkelvoudig of 2-spletig. De vrucht is somtijds eene éénzadige bes, somtijds eene gevleugelde noot en somtijds eene 2-kleppige zaaddoos. De zaden zijn doorgaans zamengedrukt, somtijds met een vliezigen rand omgeven en bevatten vleesch- of hoornachtig kiemwit, in welks as zich de regte, bijna even zoo lange kiem bevindt. Men ziet de Oleaceën voornamelijk op den gematigden gordel, bepaaldelijk op dien van het noordelijk halfrond. De merkwaardigste geslachten van deze familie zijn: Olea R. Br. (zie Olijfboom), Ligustrum Tournef., Fraxinus Tournef. en Syringa L. Men heeft overblijfselen van bladeren dezer familie ontdekt in de tertiaire vormingen, en wél van de geslachten : Elaoïdes Ung., Olea en Fraxinus. Sommige soorten zijn belangrijk wegens hare olierijke vruchten, andere wegens haar hout, andere wegens haar suikerhoudend sap en nog andere wegens hare fraaije bloemen.