Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Octrooi

betekenis & definitie

Welligt afkomstig van het Latijnsche woord auctor (maker, bevestiger), noemt men in het algemeen eene door een Vorst of door eene regéring verleende inwilliging, waardoor aan een persoon of aan een zedelijk ligchaam eene bijzondere vergunning — alzoo een voorregt — wordt toegekend. Zoo ontvingen weleer bepaalde vereenigingen het octrooi of de uitsluitende vergunning tot het drijven van een zekeren tak van zeehandel, en hierdoor zijn de Nederlandsche en Engelsche Oost-Indische Compagnieën ontstaan. Ook de Nederlandsche Bank bestaat ten gevolge van een octrooi, door den Souvereinen Vorst den 25sten Maart 1814 voor den tijd van 25 jaren verleend en na dien tijd gedurig verlengd.

— In onderscheidene landen heeft men octrooi op uitvindingen en verbeteringen op het gebied van kunst en volksvlijt. Het wordt verleend aan den uitvinder of verbeteraar voor een zeker aantal jaren, om hem in de gelegenheid te stellen, vruchten te plukken van zijn genie of van zijne volharding. Hij houdt alsdan de door hem uitgevondene werktuigen of verbeteringen op hoogen prijs, daar het octrooi alle mededinging uitsluit. Men heeft echter in ons land begrepen, dat hier het stoffelijk voordeel van den uitvinder, hoe regtmatig somtijds ook verdiend, hoogst nadeelig werkte op de algemeene welvaart, zoodat eenige jaren geleden in ons vaderland het octrooi is afgeschaft. Trouwens het is meer in overeenstemming met de beginselen eener gezonde staathuishoudkunde, dat de beperking van het octrooi opgeheven en aan de mededinging de vrije vlugt gewaarborgd wordt, omdat er andere middelen bestaan, den verdienstelijken uitvinder te beloonen. — Men heeft sommige stedelijke belastingen ook wel met den naam van octrooien bestempeld, — en eindelijk zoodanige constitutiën, welke niet van het volk uitgegaan , maar door den Vorst bij wijze van gunst geschonken zijn, geoctroijeerde constitutiën genoemd.