Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Noord-Carolina

betekenis & definitie

Noord-Carolina (North Carolina), een der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, tusschen 33°53'—36°33' N. B. en 75°25'—83°30' W. L. van Greenwich gelegen, grenst in het noorden aan Virginia, in het oosten en zuidoosten aan den Atlantischen Oceaan, in het zuiden aan Zuid-Carolina en Georgia, en in het westen aan Tenessee, waarvan het door de Blaauwe Bergen gescheiden is, tellende op 2385 geogr. mijl ruim 1071000 inwoners (1870), waaronder zich bijna 400000 Kleurlingen en iets meer dan 1200 Indianen bevinden. De kust is er effen en moerassig; men heeft er haffen, welke zich tot ver landwaarts uitstrekken en door met duinen gekroonde landstrooken van de volle zee gescheiden zijn. Daartoe behoren de Albemarle- en Pamlicosound. De scheepvaart in deze wateren is zeer gevaarlijk en de kapen Fear (Vrees) en Lookout (Kijk uit) dragen die namen niet ten onregte.

Kaap Hatteras strekt zich het verst noordwaarts uit. De moeraslanden zijn er grootendeels met naaldboomen bedekt; de grond is er zeer vruchtbaar, en wanneer men hem van het overtollige water bevrijdt, levert hij jaren aaneen overvloedige oogsten. Op de lage kust volgt eene allengs rijzende zandvlakte, aan de westzijde begrensd door eene lijn, welke de onderste watervallen der groote rivieren doorsnijdt. Vanhier tot aan den voet der Blaauwe Bergen heeft men eene heuvelstreek ter breedte van 180 Ned. mijl en met enkele toppen ter hoogte van 360 Ned. el boven de zee. In het westelijk gedeelte van dezen Staat ligt eindelijk de bergstreek, gevormd door eenige evenwijdige ketens der Alleghanies. Hier verheffen zich onderscheidene hooge rotsgevaarten, zooals Clingman’s Peak of Black Dome, Buckley’s Peak, Mount Mitchell en Roan Mountain, allen min of meer 2000 Ned. el hoog. De Staat heeft eene milde besproeijing, maar de wateren zijn voor het verkeer weinig geschikt. De rivieren hebben er allen, met uitzondering van eenige kleine zijrivieren der Tenessee, eene zuidoostelijke rigting en storten zich uit in den Atlantischen Oceaan.

De aanzienlijkste is de Cape Fearrivier, doch ook deze is slechts over een afstand van 65 Ned. mijl, tot aan Wilmington, voor schepen van 3—4 Ned. el diepgang en tot Fayetteville voor stoombooten bevaarbaar. In het westelijk gedeelte heeft men de Chowan en de Roanoke, welke in Virginia ontspringen en hare wateren naar de Albemarlesound voeren. In het noorden van den Staat ontspringen de Tar en de Neuse en begeven zich naar de Pamlicosound. De Chowan is voor stoombooten over 120, de Roanoke over 240 (tot Weldon), de Tar over 160 (tot Tarborough) en de Neuse over 190 Ned. mijl (tot Waynesborough) bevaarbaar. Andere belangrijke rivieren zijn er: de Yadkin, de Catawka, de Wasamaw en onderscheidene zijrivieren van de Tenessee, Congaree enz. Bij het bereiken van de lage vlakten vormen zij watervallen en hebben in het kustgewest een tragen loop, weshalve hare monden door zandbanken en baren versperd zijn. Het klimaat is er in de lage streken warm en des zomers ongezond, doch in de overige deelen des lands gematigd en gezond. In het zuidoosten heeft men subtropische vruchten, zooals: vijgen en oranjeappels; palmboomen groeijen er noordwaarts tot aan kaap Hatteras, de aardappels worden er in December gepoot en in Februarij geoogst, en het plantenkleed bl|jft er het geheele jaar groen.

Bij Raleigh, in het noorden van den Staat, bloeijen de persikboomen in Maart en worden de vruchten in Junij rijp. Daarentegen is het klimaat in de bergstreek nogal guur en de vorst duurt er wel eens maanden aaneen. De gemiddelde temperatuur van Smithville, bij kaap Fear, is 18,7° C. en die van Asheville in de bergstreek 12,7° C. De jaarlijksche hoeveelheid regen wordt geschat op 1160 Ned. streep. De gesteldheid van den grond is er zeer verschillend, en de vruchtbaarheid in het algemeen slechts middelmatig. In het middenste gedeelte is het land uitgeput; de kustgewesten echter zou men gemakkelijk voor den landbouw in gereedheid kunnen brengen, terwijl de bergstreek uitnemend geschikt is voor de veeteelt. Men heeft er uitgestrekte bosschen met kostbaar hout. In de moeraslanden vindt men vele ceders en cypressen; de Staat wordt doorsneden van een dennenwoud, hetwelk eene breedte bereikt van 170 Ned. mijl, terwijl men er in het westen eiken, beuken enz. aantreft. Ook is er veel wild; eenden en ganzen bevolken de kustlanden, en de beer is er nog niet uitgeroeid.

De voornaamste voortbrengselen van den landbouw zijn er: katoen (in 1874 bijna 60000 balen), maïs, tarwe, rijst, bataten, sorghum, peulvruchten, aardnoten, vlas en tabak. Men had er in 1874 omstreeks 132000 paarden, 50000 muildieren, 316000 runderen, 200000 melkkoeijen, 823000 zwijnen en 278000 schapen. Ook ontbreekt het er niet aan belangrijke delfstoffen, zooals:goud, zilver, zink, koper, lood, graphiet, steenkolen, porseleinaarde en marmer. In 1872 waren er ruim 3600 werkplaatsen van nijverheid met 136000 werklieden. Men wint er verbazend veel terpentijn (33/4 millioen vaten), pek en teer, — voorts heeft men er zaag- en korenmolens, katoen- en tabaksfabrieken. Ook de visscherij is er eene belangrijke bron van bestaan. De regtstreeksche handel met het buitenland is er niet van grooten omvang wegens gemis van goede havens; doch de spoorwegen hebben er reeds eene lengte van 2400 Ned. mijl, terwijl een kanaal door het Dismal Swamp de Albemarlesound met de Chesapeakbaai verbindt. Het onderwijs wordt er allengs verbeterd; in 1874 waren er 3311 openbare scholen met 2690 onderwijzers, alsmede 2 kweekscholen voor onderwijzers en 5 colléges met de in 1789 gestichte universiteit.

De tegenwoordige grondwet dagteekent van 1868, doch is in 1874 gewijzigd; de uitvoerende magt is toevertrouwd aan een gouverneur, die, evenals de lieutenant-governor, de staatssecretaris, de auditeur en eenige andere hooge ambtenaren, door het volk voor den tijd van 4 jaar gekozen wordt. De wetgevende magt is in handen van de General Assembly, bestaande uit een Senaat van 50 en een Huis van Vertegenwoordigers van 118 leden, voor den tijd van 2 jaar door het volk benoemd. De 5 regters van het Hof van Appél en de 6 regters van het Hooggeregtshof worden voor den tijd van 8 jaar, de graafschapsambtenaren voor den tijd van 2 jaar gekozen, en stembevoegd is ieder mannelijk ingezeten, die den ouderdom van 21 jaar bereikt heeft. Het vierde gedeelte der belastingbetalende burgers in elke gemeente kan den verkoop van sterke dranken verbieden. De staatsschuld bedroeg er in 1874 omstreeks 96 millioen gulden. De Staat is verdeeld in 82 graafschappen, heeft Raleigh tot hoofdstad en zendt naar het Congres der Unie 2 senatoren en 8 volksvertegenwoordigers.

Reeds in 1585 werd onder de leiding van sir Walter Raleigh eene poging aangewend, om op het Roanoke-eiland eene volkplanting te stichten, doch te vergeefs. Omstreeks 1660 vestigden inwoners van Nieuw-Engeland eene kleine kolonie nabij Kaap Fear-rivier, doch in 1663 werd het geheele gebied toegewezen aan lord Clarendon en 7 andere adellijke heeren (zie onder Carolina). In 1693 kwam er eene scheiding tusschen Noord- en Zuid-Carolina, en in 1729 verkochten de eigenaars hunne regten voor 17500 pond sterling aan de Engelsche regering. Noord-Carolina nam ijverig deel aan den omwentelingsoorlog en verklaarde zich reeds in Mei 1775 onafhankelijk. Den 27sten November 1789 aanvaardde deze Staat de constitutie der Vereenigde Staten, doch behoorde in den jongsten burgeroorlog tot de partij der Zuidelijken. Wilmington, zijne voornaamste stad, werd den 22sten Februarij 1865 door de troepen der Unie veroverd.