Nièvre, een binnenlandsch departement in Frankrijk, gevormd van de voormalige provincie Nivernais en van gedeelten van Orléanais en Gatinais, grenst aan de departementen Loiret, Yonne, Cöte d’Or, Saône-et-Loire, Allier en Cher, en telt op bijna 124 geogr. mijl 340000 inwoners (1872). Het land is hoog en bergachtig, vooral in het oosten wegens het Morvangebergte, de waterscheiding tusschen de Loire en de Seine. In het westen stroomt er de Loire met eenige zijrivieren, en tot het stroomgebied van de Seine behoort er de Yonne. Het klimaat is er in de dalen gematigd en gezond, maar op de hoogvlakten van het Morvangebergte koud en vochtig.
De grond is er in het algemeen voor den landbouw weinig geschikt, maar toch door de vlijt der inwoners vruchtbaar gemaakt. De bouwlanden beslaan er 321000, de weilanden 90000, de wijngaarden 10000, de bosschen 198000 en de heide- en groengronden 14000 Ned. bunder. Men verbouwt er hoofdzakelijk tarwe en haver, alsmede gerst en rogge, schoon niet genoeg voor de behoeften der ingezetenen. Andere landbouwproducten zijn er: aardappels, peulvruchten, suikerwortels, hennep, enz. De uitgestrekte bosschen leveren er veel timmer- en brandhout, en ook de veeteelt is er van groot belang.
De mijnbouw verschaft er veel steenkolen, voorts: ijzererts, kalksteen en gips, en men heeft er onderscheidene minerale bronnen. Men vindt er: groote ijzer-, porselein-en fayencefabrieken, glasblazerijen, papiermolens, suikerkokerijen, kaarsenmakerijen, lakenweverijen, brandewijnstokerijen en looijerijen. Daardoor ontstaat een levendige handel, welke door goede spoor- en waterwegen — waarbij zich het kanaal van Nivernais bevindt — bevorderd wordt. Tot de inrigtingen van onderwijs behooren er: één lycéum, 2 colléges, 4 middelbare en 480 lagere scholen, doch de bevolking bevindt zich op een lagen trap van ontwikkeling. Het departement is in 4 arrondissementen verdeeld, en de hoofdstad is Nevers.
