Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Netel

betekenis & definitie

Netel (Urtica L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Urticaceën, welke vooral in de keerkringlanden te huis behoort. De bloemen zijn één- of tweehuizig, en de soorten van dit geslacht kruiden, halfheesters en heesters. De bladeren zijn in den regel tegenoverstaand, onverdeeld, gaaf- of zaagvormig en 3tot 5-nervig. De parige steunbladen zijn afvallig.

De bloemen vormen okselstandige aren en zijn onaanzienlijk. Het mannelijk bloemdek is regelmatig en 5-deelig en van 4 meeldraden voorzien. De vrouwelijke bloem heeft 4 opstaande bladeren; de buitenste zijn zeer klein en ontbreken somtijds geheel en al. De binnenste daarentegen zijn veel grooter en wel eens sappig. Het vruchtbeginsel is vrij en draagt een zittenden stamper, en de vrucht eindelijk is langwerpig, zamengedrukt en naakt of met een hulsel bekleed. Tot de éénjarige soorten behoort de kleine brandnetel (U. urens L.), eene kleine, brooze plant met eironde, zaagtandige bladeren, wier steel zoo lang is als de bladschijf. De steunblaadjes zijn lijnvormig en stomp. De bloemen zijn paarsgewijs of in trossen gerangschikt, en mannelijke en vrouwelijke bloemen staan naast elkander.

Deze plant is een lastig onkruid, dat zich op bebouwden grond overal verheft. Zij bloeit van het einde der lente tot aan den herfst. Te voren heeft men het kruid en het zaad als geneesmiddel gebruikt; ook heeft men de plant met hare brandharen weleens aangewend om verlamde ligchaamsdeelen te prikkelen. De jonge brandnetel kan als groente worden gebruikt en men bezigt dit gewas vooral ook tot voedsel voor jonge kalkoenen. De groote brandnetel (U. dioica L.) is een overblijvend gewas met een kruipenden wortelstok. De stengel wordt weleens 1½ Ned. el hoog.

De bladeren zijn kort gesteeld, hartvormig, gespitst en grof gezaagd. De bloemen zijn 2-huizig. Men vindt deze plant niet alleen in de nabijheid onzer woningen, vooral in tuinhagen, maar ook in het kreupelhout, aan den rand van slooten enz. Men heeft Javaansche soorten, zooals U. stimulans L. Fil. en U. urentissima BI., wier brandharen geweldig sterk branden, en de Oost-Indische U. crenulata Roxb. verwekt weleens eene negendaagsche koorts. Wij geven hierbij afbeeldingen van twee stengels (a en b) op ⅓de der natuurlijke grootte, van eene mannelijke bloem (c) op eene zesvoudige grootte, van eene dergelijke geslotene bloem (d), van eene vrouwelijke bloem (e), beide desgelijks op zesvoudige grootte. De netelsoorten leveren zeer fijne plantenvezels, geschikt tot het vervaardigen van keurige geweven stoffen, bijv. van het bekende neteldoek.

< >