Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Neercassel

betekenis & definitie

Joannes van Neercassel, een verdienstelijk Nederlandsch geestelijke, geboren te Gorinchem in 1623, studeerde te Leuven en Parijs, en werd eerst leeraar in de godgeleerdheid aan het bisschoppelijk seminarium te Mechelen, toen hoogleeraar te Keulen, daarna coadjutor van den apostolischen vicaris in het bisdom Utrecht, en in 1602 bisschop van Castoriën in partibus infidelium. Later zag hij zelfs zich benoemd tot apostolisch vicaris in het bisdom Utrecht en nam loffelijke maatregelen om aan talrijke ergerlijkheden der ordesgeestelijken een einde te maken. Voorts bevorderde hij het onderwijs te Leuven, gaf gedurig blijken van verdraagzame gevoelens en zocht bij Lodewijk XIV, toen deze zich van Utrecht had meester gemaakt, te bewerken, dat de inwoners er met meer toegevendheid werden behandeld. Intusschen had hij met vele moeijelijkheden te worstelen, daar de haat der Protestanten tegen de Roomschgezinden was toegenomen door de vervolgingen, welke hunne geloofsgenooten in Frankrijk moesten verduren.

Hij overleed te Zwolle den 6den Junij 1686. Van zijne geschriften vermelden wij: „Constitutiones servandae a presbyteria in Belgio foederato Iaborantibus (1668)”, — „De sanctorum et praecipue B. Mariae Virginis cultu tractatus quinque (1675 en later)”, — „Tractatus de lectione scripturarum (1677)”,— „Epistola pastoralis Io. Neer ad clerum et populum in foederato Belgio Catholicum”, — en „Amor poenitens, seu de divini amoris ad poenitentiam necessitate etc. (1683)”, een werk dat op den Index werd geplaatst.

< >