Nazareners

betekenis & definitie

Nazareners was in den tijd der Apostelen en is ook nu nog bij vele Oostersche volken de algemeene naam der Christenen, omdat men onderstelde, dat Jezus geboortig was van Nazareth. Meer in het bijzonder werd die naam gegeven aan de Christenen in Palaestina, die tegelijk deel namen aan de plegtigheden der Mozaïsche wet, zonder zulks evenwel, zooals de Ebionieten, van de Christenen uit de Heidenen te vorderen. — Voorts geeft men dien naam aan eene secte, welke in Zwitserland, Duitschland, Noord-Amerika en Hongarije vele aanhangers telt. Zij handhaven de Apostolische Geloofsbelijdenis, erkennen alleen doop en avondmaal als sacramenten, hebben geene kerken en ook geene geestelijken, beschouwen den kinderdoop als onschriftmatig, zoodat zij enkel volwassenen doopen, gebruiken het avondmaal in den vorm van brood en wijn, en verwerpen den eed en het dragen van wapens, zoodat zij slechts gedwongen hunne militaire verpligtingen vervullen. Twee smidsgezellen, Denkel en Kropacsec, verspreidden de gevoelens dezer secte in Hongarije, waar de smidsgezel Henesci (♰ 1841 in Zwitserland) haar apostel werd; zij telt er thans 5- of 6000 leden en maakt er zooveel opgang, dat de Hongaarsche Regéring vóór korten tijd eene wet tot het erkennen der Nazareners ontworpen heeft.