Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Nationaal-liberale partij

betekenis & definitie

Nationaal-liberale partij noemt men de talrijkst vertegenwoordigde partij in den Duitschen Rijksdag en in het Huis van Afgevaardigden in Pruissen.

Zij ontstond uit de Pruissische „Fortschrittspartei” in het jaar 1866 en vormde zich toen onder de leiding van Lasker en Twesten uit mannen, die, zonder hunne vrijzinnige beginselen te verloochenen, het besluit namen om de nationale Pruissische regéringspolitiék te ondersteunen. Het meerendeel der liberale afgevaardigden uit de nieuwe gewesten — onder hen Miquel en Bennigsen — voegde zich bij de nieuwe partij, welke eerlang de sterkste werd, zonder evenwel de meerderheid te bezitten. Gewoonlijk echter gaf zij den doorslag en hield bij het handhaven harer vrijzinnige gevoelens het grootsche doel — de nationale eenheid — in het oog.

Zij bevorderde de aanneming der Duitsche Bondsconstitutie en scheidde daarbij zich af van de oude „Fortschrittspartei”. Den 18den October 1867 zond zij bij de verkiezingen voor den Pruissischen Landdag haar eerste programma in het licht en verkreeg 100 leden. Dit aantal klom bij de verkiezingen van 1870 tot 106, terwijl den 30den Maart 1871 voor den eersten Duitschen Rijksdag 115 Nationaal-liberalen gekozen werden.

Daar het ontstaan van kerkelijke botsingen en de vijandige houding der oude Conservatieven de Regéring er toe bragt, om steun te zoeken bij de gematigde Liberalen, legde de Nationaal-liberale partij meer en meer gewigt in de schaal van het staatkundig leven des volks, terwijl zij hoofdzakelijk den ontwikkelden middenstand vertegenwoordigt. Bij de nieuwe verkiezingen van 1873 en 1874 werd zij aanmerkelijk versterkt; naar den Pruissischen Landdag werden 182 en naar den Duitschen Rijksdag 155 Nationaal-liberalen afgevaardigd. Hoewel zij geene eigenlijke regéringspartij vormen, achten zij het hun pligt, om in belangrijke gevallen de Regéring tegenover hare vijanden ter zijde te staan. Intusschen heeft hare positie eigenaardige moeijelijkheden; somtijds toch is het niet gemakkelijk te beslissen tusschen het volgen van de liberale beginselen en van den door de Regéring aangewezen weg. Daardoor ontstaat wel eens eene crisis, zooals over de legerorganisatie in het voorjaar van 1874 en over de regterlijke organisatie in December 1876.

Wegens hare toegevendheid bij de behandeling van deze laatste werden de Nationaal-liberalen hevig aangevallen door de „Fortschrittspartei” en bij de verkiezingen voor den Rijksdag in Januarij 1877 bestreden. Daardoor verloren zij onderscheidene zetels; maar behielden toch in den nieuwen Rijksdag eene sterkte van 125 leden, terwijl bij de verkiezingen voor den Landdag (October 1876) hunne sterkte onverminderd bleef.

Meermalen werden er pogingen aangewend, om verdeeldheid te brengen in de Nationaal-liberale partij, doch door zich te vereenigen omtrent de hoofdzaken en aan ieder onbeperkte vrijheid te vergunnen omtrent bijzaken heeft zij hare eenheid bewaard. Zij heeft een grooten invloed door hare uitstekende leden, tot welke de beide voorzitters von Forckenbeck en von Bennigsen , benevens Miquel, Lasker, Stauffenberg, Völk en anderen behooren, — alsmede door hare dagbladen, zooals: de „Nationalzeitung”, de „Magdebürgische, Kölnische en Schlesische Zeitung”, „de Süddeutsche Presse”, den „Schwabischen Merkur” enz.

De Nationaal-liberalen vormen intusschen eene middenpartij, zwevende tusschen hare vrijzinnige beginselen en het bestaand regéringsbeleid; men moet derhalve bij haar geene onwrikbare consequentie zoeken, en zij wordt daarover, zooals van zelf spreekt, door de uiterste partijen niet weinig hard gevallen.

— Ook in andere Duitsche Staten heeft men eene Nationaal-liberale partij; zij vormt de minderheid in Saksen en Beijeren, maar heeft in Würtemberg, Baden en Hessen de meerderheid.

< >