Narbada of Nerboedda (naar het Sanskrietisch Narmada, „De liefelijke) is de naam van eene rivier in het Britsch-Indische Keizerrijk. Haar dal wordt beschouwd als de grens tusschen het landschap Hindostan ten noorden en Dekkan ten zuiden. Zij ontspringt ter hoogte van ruim 1000 Ned. el boven de zee op de hoogvlakte van Amarkantak, het gebied van den Radja van Rewa en stort na een loop van bijna 1300 Ned. mijl zich uit in de baai van Cambay. Watervallen, stroomversnellingen en draaikolken belemmeren er de scheepvaart, zoodat deze zich slechts uitstrekt tot 128 Ned. mijl van haren mond.
De Vindhya-gebergten ten noorden en de Satpoeraketen ten zuiden loopen langs de rivier, naderen haar hier en daar tot op zeer korten afstand en vormen schilderachtige landschappen. Haar verval van water bedraagt bijna 1 Ned. el op de Ned. mijl, en na den regentijd ondervindt zij eene aanmerkelijke rijzing. Op de beide oevers bevinden zich vruchtbare korenvelden, en aan haren bovenloop heeft men rijke steenkolen- en ijzermijnen. Over deze rivier zijn 2 spoorwegbruggen gelegd.