Nagel (Carel Perdinand), een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige, geboren den 22sten September 1763, studeerde te Leiden in de letteren, was achtereenvolgens conrector en rector aan de Latijnsche scholen te Hattem, Oldenzaal, Doetichem, Deventer, Bommel en Tiel, en overleed te Maasbommel in 1825.
In 1794 vertaalde hij uit het Duitsch in het Latijn het algemeen op de Latijnsche scholen ingevoerde boek: „Dammii compendium historiae fabulosae”, werd lid van het Utrechtsch Genootschap en leverde eene uitgave van „Epistolae selectae (1802)” van Cicéro, waarvan in 1824 een derde druk verscheen, — voorts eene Nederlandsche bewerking van „Vertalingsproeven” van Döring (namelijk van het 2de deel), eene nieuwe uitgave van het werk van Nieuwpoort: „De ritibus Romanorum”, en eene 2de uitgave van het „Etymologicum linguae graecae” van D.J. van Lennep.
— Zijn zoon Gerardus Meinrich Nagel, geboren te Deventer den 14den Junij 1794, werd ambtenaar op Java, schreef onderscheidene romans, en overleed te Utrecht den 29sten December 1861.
