Spreekwoorden en gezegden met 'nagel'

De nagelaten betrekkingen

De nagelaten familieleden van een overledene

Aan de nagel blijven hangen

Onafgedaan blijven

Een nagel aan iemands doodskist

Gezegd van iemand die een ander veel nadeel, verdriet bezorgt. Eén nagel doet wel een hoefijzer verliezen Kleine oorzaken hebben soms grote gevolgen

Altijd op dezelfde nagel kloppen

Steeds op dezelfde zaak terugkomen; aandringen; altijd over dezelfde zaak spreken

Iets aan de nagel hangen

(Z. N.) Het ter zijde stellen, geen voortgang doen hebben, uitstellen

Nagels

(of: spijkers) met koppen slaan

Nagels

a Doortastend handelen;

Nagels

b met goede argumenten op tafel komen

Aard- en nagelvast zijn

In de aarde, in de grond vastzittende of aan de grond bevestigd, zodat het niet dan na breking of uitgraving verplaatst kan worden. Een oude rechtsterm

De nagel op de kop slaan

Juist raden

Een nagel aan iemands doodkist zijn

Overmatige last van iemand hebben; iemand zoveel leed en ergernis berokkenen, dat onze gezondheid eronder gaat lijden. ‘Nagel’ is hier voor: draadnagel, spijker