Moncey (Bon Adrien Jeannot), hertog van Conegliano, pair en maarschalk van Prankrjjk, geboren den 31sten Julij 1754 te Moncey bij Besançon, was bestemd voor de regtsgeleerde loopbaan, maar nam in 1769 dienst bij het leger en werd in 1789 kapitein. De Eevolutie opende voor hem eene schitterende loopbaan. Nadat hij in 1793 belast was geweest me teen kommando in de armee der Oost-Pyreneeën, werd hij in 1794 brigade-generaal en kort daarna divisie-generaal. Hij droeg niet weinig bij tot de verovering der steden Fuenterrabia, San Sébastian en Tolosa en noodzaakte in 1795 Spanje tot den wapenstilstand van San Sébastian en tot den Vrede van Basel.
Hij ondersteunde Napoleon op den 18den Brumaire, trok in 1800 met 20000 man over den St. Gotthard, streed dapper bij Marengo en versloeg de Oostenrijkers bij Monzambano en Roveredo. Na den Vrede van Luneville in 1801 werd hij tot inspecteur der gendarmerie, in 1804 tot maarschalk en in 1805 tot hertog van Conegliano benoemd. In 1808 trok hij met zijn korps naar Spanje, versloeg de opstandelingen van Valencia in den pas van Almanza en nam deel aan de verovering van Saragossa (1809). Hij was weinig ingenomen met de veroveringspolitiek van zijn Keizer en verkreeg van dezen gedurende de veldtogten van 1812 en 1813 slechts de betrekking van inspecteur der reserve. In Januarij 1814 werd hij generaal-majoor der nationale garde te Parijs en hielp op den 31sten Maart de stad verdedigen.
Na den afstand van Napoleon verhief Lodewijk XVIII hem tot pair, maar hij verloor die waardigheid door zijne weigering om over Ney vonnis te vellen. Hij herkreeg ze evenwel in 1819. Een jaar later werd hij kommandant der 9dede militaire divisie, en in 1823 voerde hij bevel over het 4de korps in Spanje, alwaar hij Catalonië veroverde. Na zijn terugkeer behoorde hij in de Pairskamer tot de gematigde oppositie. Louis Philippe benoemde hem in 1833 tot gouverneur van het Hôtel des Invalides, en hier ontving hij in 1840 het stoffelijk overschot van Napoleon I. Hij onderscheidde zich onder de generaals van het eerste Keizerrijk door zijn gematigd en edel karakter, en overleed den 20sten April 1842.