Mohr (Karl Friedrich), een verdienstelijk Duitsch scheikundige, geboren te Coblenz den 4den November 1806, studeerde te Bonn, wijdde zich aan de pharmacie, zette zijne studiën voort te Heidelberg en te Berlijn en hield vervolgens in zijne geboorteplaats natuurkundige voorlezingen. In 1841 werd hij eigenaar van de apotheek zijns vaders en leverde een „Lehrbuch der pharmaceutischen Technik (1847; 3de druk 1866)”, alsmede een „Kommentar zur preuszischen Pharmakopoe (3de druk 1865)”, en een „Kommentar zur deutschen Pharmakopoe (1873 en 1874)” Voorts maakte hij zich bekend door eene uitmuntende behandeling der maat-analyse, en zijn „Lehrbuch der chemisch-analytischen Titrirmethode (1855—1859; 4de druk 1874)” is ook thans nog het belangrijkst werk op dit gebied. In 1857 vestigde hij zich op een buitenverblijf en schreef: „Der Weinstock und der Wein (1864)”, doch in 1864 ging hij naar Bonn als privaatdocent voor pharmacie, chemie en geologie.
Hier schreef hij eene „Geschichte der Erde (1866; 2de druk, 1875)”, waarin hij met schranderheid de theorie der Plutonisten bestreed. Hij vestigde zijn betoog hoofdzakelijk op scheikundige gronden. In 1867 werd hij er benoemd tot buitengewoon hoogleeraar in de pharmacie, en schreef het belangrijk boek: „Allgemeine Theorie der Beweging und Kraft (1869)”, alsmede zijne „Chemische Toxikologie (1874).”
