Mitau, in het Russisch Mitawa en in het Lettisch Jelgawa, de hoofdstad van het Russische gouvernement Koerland, ligt in het midden van eene uitgebreide vlakte, die zich slechts 4 Ned. el boven de oppervlakte der zee verheft, niet ver van de plaats, waar de Drixe zich uitstort in de Aa. Zij is zeer regelmatig gebouwd, maar telt een groot aantal lage, houten huizen. Onmiddellijk vóór de stad ligt het groote, niet geheel voltooide kasteel, in 1739 door Biron gesticht op de plek van den in 1271 gebouwde Ordensburg, voorheen de zetel der hertogen van Koerland, welke aldaar in de gewelven in zilveren doodkisten zijn bijgezet; thans is het de verblijfplaats van den Russischen gouverneur en van zijne ambtenaren. De stad bezit 6 kerken, van welke 3 aan de Luthersche gemeente behooren, een académisch gymnasium met eene boekerij, eene reaalschool, meer dan 30 andere inrigtingen van onderwijs, een provinciaal muséum (ook met eene bibliotheek), een Koerlandsch Genootschap voor letterkunde en kunst (opgerigt in 1816), een Lettisch Letterkundig Genootschap, een schouwburg en onderscheidene instellingen van weldadigheid.
Mitau is de zetel der vertegenwoordiging van den Koerlandschen adel, van de directie eener credietvereeniging voor den landbouw, van 2 spaarkassen enz. en telde in 1873 ruim 24000 inwoners. De helft van deze behoort tot de Duitschers. De nijverheid is er niet van groot belang; men vervaardigt er blikken en tinnen voorwerpen en loodwit. Er wordt vooral handel gedreven in graan en in hout. Het Jakobskanaal, in 1822 voltooid, verbindt er de Drixe met de Schwite.
Deze stad, in 1271 onder het bewind van den ordemeester Konrad van Medem (Mandern) gesticht, was eerst door hooge wallen omgeven en geruimen tijd de hoofdstad van Semgallen. In de 16de eeuw werd zij de residentie der hertogen van Koerland. In 1658 maakten de Zweden zich meester van de stad, maar gaven ze in 1660 bij den Vrede van Oliva terug. In 1706 werd zij door de Russen veroverd en deze gaven het kasteel grootendeels aan de verwoesting ter prooi. Nadat het in den oorspronkelijken stijl eenigzins hersteld was, diende het van 1799 tot 1807 tot verblijfplaats van Lodewijk XVIII, later koning van Frankrijk. Sedert 1795 behoort Mitau tot Rusland.