Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mimoseën

betekenis & definitie

Mimoseën is de naam eener tweezaadlobbige plantenfamilie uit de orde Leguminosae (Peuldragers). Zij omvat meerendeels hoornen en heesters met afwisselende, dubbel of drievoudig-gevinde, somtijds wegens hunne prikkelbaarheid zeer bewegelijke bladeren, of ook wel met bladvormig verbreede bladstelen en doornachtige steunbladen. De regelmatige, volkomene bloemen zijn meestal vereenigd tot bolvormige hoofdjes of digte aren. De kelk is 4- of 5-spletig, en de bloembladen zijn desgelijks 4 of 5 in aantal.

De meeldraden, in dubbelen of meervoudigen getale aanwezig, hebben vrije of tot eene buis vereenigde helmdraden en 2-hokkige, overlangs openspringende helmknoppen. Het zittend of gesteeld, bovenstandig vruchtbeginsel is éénbladig en éénhokkig, bevat onderscheidene zaadknoppen en eindigt in een draadvormigen stamper met een enkelvoudigen stempel. De vrucht is meestal eene tweekleppige, één- of meerhokkige peul, en ook wel eene dopvrucht. Deze familie, vermaagschapt met die der Vlinderbloemigen, telt in omstreeks 20 geslachten nagenoeg 600 soorten, die meerendeels in de keerkringslanden, vooral in Nieuw-Holland, te huis behooren, maar in Europa ontbreken. De merkwaardigste geslachten zijn Mimosa Adans. en Acacia Neck.

In de tertiaire lagen vindt men fossiele overblijfselen van bladeren en vruchten van laatstgenoemd geslacht, alsmede van Mimosites Bow. De planten dezer familie bevatten zamentrekkende bestanddeelen, zoodat sommige in de geneeskunde gebruikt worden. Andere zijn belangrijk wegens de afscheiding van gom. De zoete, vleezige vruchten van onderscheidene soorten zijn eetbaar, en van sommige verwekken de zaden braking en buikloop.

< >