Miloradowitsj (Michail Andrejewitsj, graaf van), een dapper Russisch generaal, geboren in 1770, trad reeds vroeg in dienst, nam deel aan de oorlogen tegen de Turken (1787) en tegen de Polen (1794) en was daarna als generaal-majoor bevelhebber der voorhoede van Soewarow in Italië en Zwitserland. In 1805 onderscheidde hij zich als luitenantgeneraal bij Austerlitz, voerde in 1808 het bevel in Walachije en veroverde Giorgewo en Stobodsejah. In 1812 streed hij bij Borodino. Met Bennigsen sloeg hij de Franschen den 18den October 1812 bij Taroetino en den 24sten October onder Koetoesow bij Malojaroszlawez enz.
Den 8sten Februarij 1813 bezette hij Warschau, dekte in den slag bij Lützen de linker flank der Geallieerden en was als bevelhebber der Russische achterhoede gedurig in gevechten gewikkeld. Wegens zijn beleid werd hij in den gravenstand opgenomen. In den slag bij Bautzen voerde hij bevel over de voorhoede en na den wapenstilstand was hij onder grootvorst Constantijn aanvoerder der RussischPruissische garde en reserve, waarmede hij dapper streed bij Kulm, Leipzig en La Rothière. In 1818 werd hij militaire gouverneur van Petersburg, en bij een opstand aldaar sneuvelde hij aan de zijde van keizer Nicolaas I op den 26sten December 1825.