Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Miguël

betekenis & definitie

Dom Maria Evarist Miguël, een pretendent naar den troon van Portugal, geboren te Lissabon den 26sten October 1802, was de derde zoon van koning Joâo VI van Portugal en van de Spaansche infante Charlotta Joachima. Hij was de gunsteling zijner moeder, maar zijne opvoeding werd in Brazilië op eene schromelijke wijze verwaarloosd. Nadat hij in 1821 met zijne bloedverwanten naar Portugal was teruggekeerd, gebruikte zijne moeder hem tot een werktuig voor hare plannen en plaatste hem aan het hoofd der absolutistisch-theocratische partij. Door deze ondersteund, wilde hij de constitutie omverwerpen en zijn zwakken vader van den troon stooten of althans beheerschen.

Nadat den 1sten Maart 1824 de trouwe dienaar van laatstgenoemde, de oude markies van Loulé, vermoord was, deed Miguël als infant-generalissimus de ministers in hechtenis nemen en zijn vader in het paleis bewaken. Deze echter werd bij tijds door den Franschen gezant Hyde de Neuville onderrigt van de plannen van zijn zoon, zoodat Miguël om genade moest smeeken. Met zijne moeder den 12den Mei uit het land gebannen, vertrok hij over Parijs naar Weenen, waar hij zijne losbandige levenswijs voortzette. Na den dood zijns vaders in 1826 zag de partij der Koningin in hem den wettigen erfgenaam van de Portugésche Kroon, daar zijn oudere broeder, dom Pedro, als keizer van Brazilië die niet kon dragen. Doch laatstgenoemde beschouwde zich als den regtmatigen, door uiterste wilsbeschikking zijns vaders aangewezen koning van Portugal, en gaf den 26sten April van dat jaar aan genoemd rijk eene grondwet, waarna hij den 2den Mei daaraanvolgende afstand deed van de kroon ten voordeele van zijne oudste dochter, donna Maria da Gloria. Tevens bepaalde hij, dat dom Miguël met haar zou huwen en tot aan het tijdstip harer meerderjarigheid regent zou zijn. Dom Miguël stemde in alles toe, bezwoer de constitutie, werd verloofd aan zijne nicht en zag zich den 3den Julij 1827 door dom Pedro tot regent benoemd. In Februarij 1828 kwam hij te Lissabon en ontving het regentschap uit de handen van zijne zuster Isabella.

Intusschen had de partij der Koningin alles voorbereid, om hem op den troon te plaatsen en het absolute gezag te herstellen. Reeds den 13den Maart ontbond Miguël de constitutionéle Cortes, riep den 3den Mei de oude Cortes bijeen en liet zich den 25sten Junij uitroepen als wettig koning van Portugal. Wél verklaarde dom Pedro zijn broeder vervallen van alle regten en vernietigde de verloving, maar de wapens van Miguël behielden de overhand, en de trouwe dienaren van donna Maria moesten uit Oporto naar Terceira en Rio Janeiro de wijk nemen. De overweldiger voegde zich nu geheel en al naar de wenschen van zijne partij. Door eene soort van schrikbewind onderdrukte hij als een eigendunkelijk dwingeland elke beweging der liberalen. Hij mishandelde zelfs zijne zusters, bekreunde zich aan geene geregtelijke uitspraak en gaf zich over aan de schandelijkste buitensporigheden. Hij hield zich slechts bezig met de jagt en met stierengevechten, met bijzitten, honden en paarden.

Eindelijk gelukte het aan dom Pedro van Terceira uit in 1832 Oporto te veroveren, in 1833 Lissabon te bezetten en donna Maria derwaarts terug te brengen. Engeland en Spanje verklaarden zich voor laatstgenoemde, en den 26sten Mei 1834 moest Miguël te Evora eene capitulatie onderteekenen, volgens welke hij afstand deed van alle aanspraken op den troon en zich verbond niet weer binnen de grenzen van Portugal te verschijnen. Op een Engelsch oorlogschip vertrok hij den 1sten Junij naar Genua, alwaar hij tegen die capitulatie protesteerde. Dientengevolge verloor hij het hem toegekende jaargeld, terwijl beslag werd gelegd op zijne goederen. In 1834 ging hij naar Rome, alwaar hij, door den H. Stoel als koning erkend, voortaan meestal zijn verblijf hield. In September 1851 trad hij in het huwelijk met prinses Adelheid, eene dochter van den overleden erfprins Constantijn von Löwenstein-Wertheim-Rosenberg, woonde eerst met haar te Heubach bij Millenberg, sedert 1856 op het kasteel Brombach bij Wertheim in Baden, en overleed aldaar den 14den November 1866.