Meding (Oskar), een staatsman van het voormalig koningrijk Hannover, heeft onder den naam van Gregor Samarow eene reeks van romans geleverd, die met grooten bijval zijn ontvangen.
Hij werd geboren te Königsberg in 1829, studeerde in zijne geboorteplaats, voorts te Heidelberg en te Berlijn in de regten, was vervolgens in regterlijke betrekking werkzaam en trad in 1859 in Hannoversche staatsdienst. De Koning belastte hem met de regeling van gewigtige zaken, en Meding beijverde zich, om de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van Hannover zooveel mogelijk te bevestigen. Niet lang vóór het uitbarsten van den oorlog van 1866 begaf hij zich op bevel des Konings naar den Keurvorst van Hessen, om dezen te bewegen tot een gezamenlijk aannemen der door Pruissen verlangde onzijdigheid, doch de snelle gang der gebeurtenissen maakte eene bemiddelende tusschenkomst onmogelijk. Meding vergezelde in Junij 1866 den Koning naar het leger en vervolgens naar Weenen. Na April 1867 toefde hij meestal te Parijs, om aldaar de belangen des Konings te behartigen, doch nam in 1870 zijn ontslag.
Nadat hij zich bij het uitbarsten van den Fransch-Duitschen Oorlog met de Pruissische regéring verzoend had, vestigde hij zich in Zwitserland, vervolgens te Stuttgart en in 1873 te Berlijn, terwijl hij zich bezig hield met het schrijven van een cyclus van romans, waarin de staatkundige gebeurtenissen van den jongsten tijd in eene dichterlijk gewaad zijn voorgesteld. Daartoe behooren: „Urn Scepter und Kronen (1872, 4 dln)”, — „Europäische Minen und Gegenminen (1873, 4 dln)”, — „Zwei Kaiserkronen (1875, 4 dln)”, — Kreuz und Schwert (1875— 1876, 4 dln)”, — en „Held und Kaiser (1876, 4 dln)”. Daarenboven leverde hij: Die Römerfahrt der Epigonen (1873)”, — en „Der Todtesgrusz der Legionen (1874, 3 dln)”.