Majofski, een verdienstelijk Nederlandsch tooneelspeler, geboren te Leiden den 16den Julij 1770, was een zoon van Josephus Majofski uit Lithauen en koesterde van jongs af aan eene hartstogtelijke liefde voor het tooneel. Reeds op 16-jarigen leeftijd werd hij medelid van het tooneelgezelschap van van Densen en in 1790 trad hij te Amsterdam op in de rol van Ramses in het treurspel „Zelmire”. Na dien tijd speelde hij in onderscheidene groote steden en verbond zich in 1794 met zijne echtgenoote aan den Amsterdamschen schouwburg. In 1810 aanvaardde hij met Andries Snoek en Wattier Ziesenis het bestuur van dien schouwburg en bleef in die betrekking werkzaam tot 1820.
Hij muntte vooral uit in het blij-, tooneel- en zangspel. Uitstekend vervulde hij de rol van den abt de l'Epée in het stuk van dien naam, — voorts dien van Stem in „De speler”, dien van Orgon in den „Tartuffe” van Molière, dien van Lizimon in „Het Zwitsersch huisgezin”, dien van Galotti in het meesterstuk van Lessing, dien van den opperjager Wellenberg in „De Jagers” van Iffland, en vooral dien van Gozewyn in den „Gysbrecht van Aemstel” van Vondel. Den 22sten Februarij 1822 bij de vertooning van: „Zij is krankzinnig” werd hij op het tooneel ongesteld; mevrouw Engelman leidde hem weg, en weinige oogenblikken daarna overleed hij.