Magneetkies (pyrrhotine, rhomboëdrisch ijzerkies), een erts uit de klasse der kiessoorten, kristalliseert in zeszijdige platen of korte zuilen. Het komt meestal ingesprenkeld voor, en vertoont zich door eene schaalachtige ophooping bladerig, korrelig of digt. Het is schelpachtig op de breuk, ondoorzigtig, metaalglanzend, van binnen geel en van buiten bruin. Zijne hardheid bedraagt 3½ tot 4½, en zijn soortelijk gewigt is niet hooger dan 6½.
Het magneetkies bevat wat meer zwavel dan het enkelvoudig zwavelijzer. In zoutzuur lost het op onder afscheiding van eenig zwavel en onder ontwikkeling van zwavelwaterstof. Voor de blaasbuis smelt het tot eene grijze magnetische korrel en riekt daarbij naar zwaveligzuur. Het bevat 38—43½% zwavel en 62—56½% ijzer. Men vindt het in Skandinavië, in het Ertsgebergte, in den Harz en elders.