Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Magdala

betekenis & definitie

Magdala, eene vermaarde bergvesting in het binnenland van Abessinië, ligt op den Amba-berg, welke zich ter hoogte van ongeveer 1000 Ned. el boven de omringende dalkloven verheft. Zij bestaat uit een halvemaanvormig zamenstel van onderscheidene bergvlakten van ongelijke hoogte, en deze hebben eene gezamenlijke lengte van 40 en eene breedte van 10 minuten gaans. De oostelijke of voornaamste bergvlakte draagt den naam van Magdala en ligt ongeveer 300 Ned. el boven de oppervlakte der zee.

De westelijke bergvlakte ligt ongeveer 150 Ned. el lager, en beide zijn verbonden door eene derde hoogvlakte, naar eene aan de Drieéénheid gewijde, aldaar aanwezige kerk Selassie geheeten. De hellingen van den berg zijn woest, van kloven doorsneden en steil, en slechts op 2 plaatsen bereikt men langs geringer steilte de lager gelegene terrassen, namelijk dat van Sangallat en dat van Islamgie.

Nadat Theodorus, die zich geroepen gevoelde om het Christelijk keizerrijk Aethiopië te herstellen, in 1855 tot Keizer gekroond was, verzamelde hij zijne strijdkrachten tegen de Mohammedaansche Galla's, die heerschappij voerden in Magdala. Wél werd de eerste storm door de bezetting afgeslagen, maar de Galla’s besloten toch, de stad des nachts in stilte te ontruimen, zoodat de negoes Theodorus zich zonder moeite van haar meester maakte. In 1864 werd Magdala, na een voorspoedigen strijd tegen de Galla’s, de residentie van den Negoes; derwaarts zond hij al zijne tilbare have, maar ongelukkig ook de wederregtelijk gevangen gehoudene Europésche handwerkslieden en zendelingen, benevens den Engelschen gezant, den consul Cameron, Bassam en den luitenant Prideaux. De verlossing dier gevangenen, inzonderheid die van den gezant, werd eene levensvraag voor de toekomst van Brittanje in het Oosten, zoodat het met verbazend groote kosten eene krijgsmagt derwaarts zond. Den 30sten October 1867 stapten de troepen in de Annerleybaai aan land, nadat reeds vroeger het terrein verkend was. Den 25sten Januarij 1868 namen de krijgsoperatiën onder Napier een aanvang. Over Adigerat, Antalo Ashangi en Lat trok de armée, in weerwil van talrijke moeijelijkheden, door den bodem van Abessinië veroorzaakt, naar de bergvlakte van Talanta, daalde den 7den April af in het Basjilo-dal en bevond zich toen aan den voet van den Amba-berg, waarop Magdala zich verheft. Nadat alle toegangen tot de stad door de met Engeland verbondene Galla’s bezet waren, grepen de Engelschen den weg aan, die na de stadsterrassen voert, en er ontstond een bloedig gevecht, waarin de Engelsche regimenten ter naauwer nood aan het gevaar eener overrompeling konden ontsnappen.

Eindelijk werden de Abessiniërs met groot verlies naar het Fahla-terras teruggeworpen. Nu gingen er onderscheidene dagen voorbij vóórdat Theodorus tot de uitlevering der gevangenen besloot, terwijl hij van eene overgave der vesting niets wilde hooren. Daar hij echter inzag, dat eene langere verdediging tot de onmogelijkheden behoorde, verzamelde hij den 13den April zijne troepen, om door ééne der poorten, die door de Galla’s bewaakt werd, de stad te verlaten. Zijne soldaten echter weigerden hem te volgen, en toen nam hg het besluit, om de Engelsche troepen, die inmiddels het terras van Fahla genomen hadden, te gemoet te trekken. Met een aanzienlijk verlies waren de Engelschen er in geslaagd, om de hoogvlakten van Fahla en Selassie stormenderhand in te nemen.

Dientengevolge had reeds een groot aantal Abessinische soldaten de wapens nedergelegd, en daarna werd ook het terras van Islamgie, waarachter zich de eigenlijke bergvesting op eene steile rots ter hoogte van 100 Ned. el verheft, door de Engelschen bezet. Eene dubbele verdedigingslijn, ieder slechts door eene smalle poort toegankelijk , omringde de steilte. Tegen deze werd het vuur geopend en te 4 ure storm geloopen, en weldra drong de eerste kolonne, in weerwil van den wanhopigen tegenstand en de gebarrikadeerde poort, binnen de vesting. Digt bij de eerste poort vond men het lijk van den negoes Theodorus, die de voorkeur had gegeven aan den dood boven de gevangenschap. Na het veroveren der vesting deed men de inwoners naar elders trekken om hen te beschermen tegen de wraakzucht der Galla’s, terwijl vervolgens de stad prijs gegeven werd aan de vlammen.

< >