Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Luiscius

betekenis & definitie

Luiscius. Onder dezen naam vermelden wjj:

A. Q. Luiscius, een Nederlandsch regtsgeleerde en de schrijver van: „Algemeen historisch, geographisch en genealogisch woordenboek (1724—1734, 8 dln in folio)”, — en „Historie der doorluchtige Huyse van Brunswijk-Lüneburg (1716)”.

Abraham van Stipriaan Luiscius, een verdienstelijk Nederlandsch geneeskundige. Hg werd geboren te Oudewater den lOden Oetober 1753, vertrok in 1784 naar de Leidsehe hoogeschool en promoveerde aldaar met de kap in 1788 op eene dissertatie, behelzende: „Observationes chemicas de quibusdam salibus essentialibus vegetabilium.” Hg vestigde zich voorts te Delft en aanvaardde er in 1789 de betrekking van leeraar in de scheikunde met eene: „Redevoering over het nut der scheikunde in het algemeen en derzelver invloed op de geneeskunst in het bijzonder.” Met zjjn vriend dr. A. Bondt te Amsterdam bewerkte hjj eene prijsverhandeling: „Over de natuur- en scheikundige eigenschappen van de melk der vrouwen, koejjen, geiten, ezelinnen, schapen en paarden”, in 1790 door de Koninklijke Maatschappij van Geneeskunde te Parijs met goud bekroond. Zes jaren later ontving hg van het Bataafseh Genootschap te Rotterdam den dubbelen gouden eereprijs voor zjjne verhandeling: „Over de oorzaken der verrotting in plantaardige en dierlijke zelfstandigheden.” Yoorts redigeerde hg de: „Scheikundige Bibliotheek” en werd met Ontijd, Maquélyn en vm Seekeren belast met de uitgave van het: „Geneeskundig magazijn.” Hjj was de uitvinder van een bathometer of dieptemeter, dienende om de diepte der zee te peilen, en behaalde in 1805 boven 28 mededingers den eereprjjs van tweeduizend gulden door het beantwoorden van eene in 1798 door de Nederlandsehe Huishoudelijke Maatschappij °P last van het Gouvernement uitgeschrevene prijsvraag: „Over de middelen om rottend, bedorven en stinkend water tot goed en drinkbaar water te herstellen.” In 1808 en 1824 behaalde hjj gouden medailles bij de Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem. Eene hoogleeraarsbetrekking werd hem meermalen, evenwel vruchteloos aangeboden, doch hij werd lid en voorzitter van de provinciale geneeskundige commissie in Zuid-Holland, lid van bjjna alle binnenlandsche geleerde genootschappen en ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw. Zjjn eigenlijke geslachtsnaam was Stipriaan, doch hij voegde later daarbjj dien van zjjne echtgenoote, en overleed den 2ien Mei 1829. Hij leverde talrijke opstellen in het „Geneeskundig Magazjjn”.

< >