Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Lubbertus

betekenis & definitie

Lubbertus (Sibrandus), een verdienstelijk Friesch godgeleerde, geboren omstreeks 1556 te Langweer, studeerde te Bremen, Wittenberg, Marburg, Genève enz. en werd in 1583 krankenbezoeker te Embden. Daar hij niet overeenstemde met de Luthersche godgeleerden aldaar, werd hjj echter op last van graaf JSdzard II ontslagen, waarna hem het hoogleraarsambt in de godgeleerdheid werd opgedragen aan de académie te Franeker, alwaar hij den 29rten Julij 1585 zijne intree rede hield. In 1587 verwierf hij te Heidelberg het doctoraat in de godgeleerdheid na het verdedigen van: „25 theses de quaestione au homo in hac vita legem Dei perfecte praestare possit”. Na dien tijd was hij te Franeker onvermoeid werkzaam en wees in 1596 een professoraat te Heidelberg van de hand.

Meermalen werd zijn raad door de Staten van Friesland ingeroepen en zag hij zich belast met het beslechten van Kerkelijke geschillen. Als gestreng en onverdraagzaam Calvinist verdedigde hij zijne leer hartstogtehjk tegen R. Katholieken, Socinianen en Remonstranten, en als lid van de Dordtsche Synode behoorde hij met Hogerman en Gomarus tot do heftigste tegenstanders der Arminianen. Ook behoorde hij tot de revisoren van de Staten-vertaling van het Oude Testament, en vele geleerden van zijn tijd roemden hem als een bekwaam, schrander en geleerd man. Hij overleed te Franeker in Januarij 1625. Yan zijne geschriften vermelden wij: „De principiis Christianorum dogmatum libri VII (1591 en 1595)”, — „De Papa Romano libri X (1594)”, — „De conciliis libri Y (1601)”, — „De Ecclesia libri VI (1607)”, — „De Jesu Christo servatore libri IV contra Faustum Soeinum (1611)”, — „Epistolica disceptatio de fide justiflcante (1612)”, — „Brief aan den Aartsbisschop van Cantelberg enz.”, — „Brief aan de Staten-Generaal op de beroepinge van Conr. Vorstius”, enz.

< >