Louth, het kleinste graafschap van Ierland, ligt in het noordelijk gedeelte van de provincie Leinster en aan de oostkust, omvat de Dundalkbaai, is ten noordoosten door de Carlingfordbaai van Down gescheiden en heeft eene oppervlakte van bijna 15 geogr. mijl. Behalve het schiereiland tusschen genoemde baaijen, hetwelk eene hoogte bereikt van bijna 600 Ned. el, en eene heuvelreeks ten westen van Clogher-head, is het land effen, vruchtbaar en door de Creaghan, Fane, Dee en Boyne besproeid. De landbouw, die er nagenoeg over de helft van den bodem beschikt, levert er vooral tarwe, haver en aardappels, alsmede vlas en voedergewassen, en ook de veeteelt is er van belang. Tot de delfstoffen behoort er eenig lood.
De linnenweverij heeft er niet meer zoo grooten omvang als voorheen, terwijl het stoken van spiritus, de visch- en oestervangst en de handel aan velen een bestaan bezorgen. Het graafschap zendt 2 leden naar het Parlement en de hoofdstad ook een lid. De bevolking telt er omstreeks 75000 zielen, zonder die van de stad Drogheda te rekenen, welke met 15000 zielen een afzonderlijk graafschap vormt. De hoofdstad is Dundalk, aan den spoorweg en aan de Dundalkbaai, aan den mond der Creaghan gelegen, met 10000 inwoners en veel handel.