Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Louise

betekenis & definitie

Louise. Onder dezen naam vermelden wij:

Louise de Coligny, zie Coligny.

Louise Juliana, oudste dochter van prins Willem I en van Charlotte van Bourbon. Zij werd geboren te Delft den 31sten Maart 1576 en opgevoed door hare stiefmoeder Louise de Coligny en hare tante, de gravin van Schwarzenberg. Zij trad in het huwelijk met Frederik IV, keurvorst van de Pfalz, en wijdde zich na den dood van haren echtgenoot (18 September 1610) aan de opvoeding van hare 8 kinderen. Toen haar zoon, Frederik V, den troon beklommen had, ging zij naar Lautern, doch kwam later, op verzoek van haren zoon, die zich naar Bohemen begaf, naar Heidelberg terug, om den hertog van Tweebruggen, tijdelijk met het beheer over de Pfalz belast, met raad bij te staan. Toen echter het geheele land in de magt der vijanden was en Heidelberg bedreigd werd, vertrok zij naar Würtemberg, vervolgens naar Berlijn en eindelijk naar Königsberg, waar zij in Maart 1644 overleed.

Louise Hollandine, een kleindochter der voorgaande en eene dochter van Frederik V, keurvorst van de Pfalz. Zij werd geboren te Heidelberg den 18den April 1622, nam met hare ouders de wijk naar Holland en woonde geruimen tijd te ’s Gravenhage. Evenals hare zusters verstond zij oude en nieuwe talen en beoefende de schilderkunst onder de leiding van Honthorst. Men vindt voortbrengselen van haar penseel in muséa. In 1659 ontvlood zij het huis harer moeder, omhelsde te Parijs de R. Katholieke godsdienst en overleed als abdis van Maubuisson in 1709.

Louise Henriette, oudste dochter van prins Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Zij werd geboren te ’s Gravenhage den 27sten November 1627 en trad in 1646 in het huwelijk met Frederik Willem, den grooten keurvorst van Brandenburg. Zij was eene verstandige vrouw, die dikwijls omtrent gewigtige aangelegenheden door haren gemaal geraadpleegd werd; ook vervaardigde zij schoone stichtelijke liederen, en overleed te Berlijn den 8sten Junij 1667.

Louise Ulrika, koningin van Zweden. Deze, eene zuster van Frederik de Groote, koning van Pruissen, werd geboren den 24sten Julij 1720, ontving eene zorgvuldige opvoeding en ontwikkelde door haren omgang met uitstekende mannen ongemeene talenten. In 1744 trad zij in het huwelijk met den kroonprins, later koning, Adolf Frederik van Zweden. Na de troonsbeklimming van haren gemaal (1751) toonde zij een grooten ijver ter bevordering van kunst en wetenschap. In 1753 stichtte zij uit eigen middelen eene académie voor fraaije letteren en geschiedenis te Stokholm, alsmede eene boekerij en eene verzameling van kunstwerken in het kasteel te Drottningholm, door Linnaeus beschreven, en het muséum te Stokholm.

Zij besteedde aanzienlijke sommen aan het verfraaijen van paleizen, terwijl zij de nijverheid ondersteunde en de armen bijstond. Intusschen was zij eene trotsche, hooghartige vrouw, die den Koning meer onafhankelijk poogde te maken van den Rijksraad, waardoor zij vele aanzienlijken tot hare vijanden maakte. Na den dood van haren gemaal (1771) wilde zij een dergelijken invloed oefenen op hare zonen Gustaaf III en Karel XIII, doch daar de nieuwe Koning zich hieraan niet wilde onderwerpen, ontstond er tusschen moeder en zoon eene groote spanning, weshalve zij zich zelden aan het Hof vertoonde. Zij overleed den 16den Julij 1782.

Louise (Auguste Wilhelmine Amalie), koningin van Pruissen en gemalin van Friedrich Wilhelm III. Zij was eene dochter van hertog Karl von Mecklenburg, aanschouwde het levenslicht te Hannover op den 10den Maart 1776, verloor reeds vroeg hare moeder, maar ontving eene uitstekende opvoeding. Gedurende de bewegingen, door de Fransche Onwenteling ontstaan, ging zij met hare oudere zuster Charlotte naar Hildburghausen, bleef er tot in 1793, leerde toen den Kroonprins van Pruissen kennen en trad den 24sten December van dat jaar met hem in het huwelijk. In 1797 beklom haar gemaal den troon en zij wist weldra de liefde en achting harer onderdanen te verwerven. Zoodra de Koning in 1806 te velde trok, volgde zij hem naar Thüringen, — na den slag bij Jena ging zij met hem naar Königsberg, en toen na de veldslagen bij Eylau en Friedland de laatste straal der hoop voor Pruissen verdwenen was, reisde zij naar het vijandelijk hoofdkwartier te Tilsit, om meer gematigde voorwaarden voor Pruissen te bedingen.

Zij mogt echter het doel van hare reis niet bereiken en vertrok vervolgens met haren gemaal naaf Memel. Met onderwerping en geduld verduurde zij alle rampen en ongevallen, ging in 1808 met haren echtgenoot naar Königsberg en vervolgens naar Petersburg, maar keerde in het laatst van 1809 met hem terug naar Berlijn. Gedurende een bezoek bij haren vader te Strelitz werd zij ziek en overleed op het kasteel Hohenzieritz den 19den Julij 1810. Haar stoffelijk overschot is in den slottuin te Charlottenburg ter aarde besteld, en daarboven verheft zich een prachtig mausoléum met het standbeeld der Koningin, vervaardigd door Rauch. In het Louisegesticht te Berlijn, bestemd voor jonge meisjes, en in de Louise-orde, den 3den Augustus 1814 ingesteld, blijft hare gedachtenis bewaard.