Onder dezen naam vermelden wij:
Christophorus Longolius (Longueil) of van Langerak, geboren in 1488 volgens sommigen te Mechelen, volgens anderen te Schoonhoven, een uitstekend beoefenaar der Latijnsche en Grieksche letterkunde. Hij studeerde in Frankrijk in de regten en werd raadsheer te Parijs. Bijzonder aangetrokken door de natuurlijke historie, bezocht hij een groot gedeelte van Europa, om Plinius beter te verstaan, en opende vervolgens te Poitiers zijne lessen over diens geschriften. Hoewel men moeite deed, om hem in Frankrijk te behouden, vertrok hij naar Italië, vestigde zich te Padua, werd aldaar hoogleeraar in de regten, en overleed den 7den September 1522. Van zijne geschriften, in Ciceroniaansch Latijn gesteld, vermelden wij:
„Oratio de Iaudibus C. Plinii”, — „Commentarius in libros XI Plinii”, — „Historia Herbarum”, — Comparatio juris civilis cum re militari”, — „Commentarii ad jus civile”, — „Perduellionis rei defensiones duae (1518)”, — „Epistolarum libri IV (1540 en later)”, — en „Elegiae et epigrammata (1558)”.
Gijsbertus of Gilbertus Longolius, desgelijks tot het geslacht van Langerak behoorende, een verdienstelijk geneesheer en letterkundige. Hij werd geboren te Utrecht in 1507, studeerde en promoveerde in Italië, vestigde zich te Deventer als geneesheer en kwam er tevens aan het hoofd der Latijnsche school. Beroepen als hoogleeraar te Rostock, maakte hij zich gereed derwaarts te reizen, toen hij den 31sten Mei 1543 overleed. Hij was een voorstander der Hervorming, en van zijne geschriften vermelden wij: „Scholia brevia in Des. Erasmi libellum de civilitate morum puerilium (1530)”, — „Plauti comoediae aliquot selectiores (1530)”, — „Philostratus de vita Apollonii Thyanaei (1532)”, — „Lexicon Graeco Latinum (1533)”, — „Adnotationes in Ovidii Metamorphoseon (1534)”, — „Adnotationes in obscura et difficilia loca Rhetoricorum etc. (1535)”, — „Institutionis dialecticae libri IV (1537)”, — „Scholia ad vitas Imperatorum Graecorum Aemilii Probi (1543)”, — „Plutarchi aliquot opuscula moralia (1542)”, — „Dialogus de civibus etc. (1544)”, — en „Ciceronis Epistolae ad familiares (1554 en later)”.