Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Locke

betekenis & definitie

John Locke, een der scherpzinnigste Engelsche denkers, geboren den 26sten Augustus 1632 te Wrington in het graafschap Somerset, studeerde te Oxford, waar hij zich met de studie der classieke schrijvers bezig hield. Nadat hij eenigen tijd gereisd had, belastte hij zich met de opvoeding van den lateren graaf van Shaftesbury. Door tusschenkomst van dezen, die vervolgens groot-kanselier van Engeland werd, verkreeg hij eene aanzienlijke betrekking, welke hij echter verloor, toen de graaf in 1673 in ongenade viel.

Om redenen van gezondheid ging Locke in 1677 naar Montpellier en vandaar naar Parijs. Hier voltooide hij zijn: „Essay concerning human understanding (1690)”, waarin hij zich een onderzoek voornam naar het ontstaan van 's menschen begrippen, om daarin een steunpunt te vinden voor de critiek der aloude metaphysische leerstellingen. Terwijl hij alle aangeboren begrippen verwierp, zocht hij aan te toonen, dat de bronnen van onze begrippen óf in de zintuigelijke gewaarwording óf in de reflexie, dat is, in de vatbaarheid des geestes om tot bewustheid van zijne eigene daden te komen, alzoo in de uitwendige of inwendige ervaring gelegen zijn, zoodat hij geen eigenlijk weten erkent, dat niet uit ervaring of inductie is afgeleid. Door dit geschrift werd de empirische rigting, reeds door Bacon niet te vergeefs aanbevolen, de heerschende in de Engelsche wijsbegeerte, en tevens ontwierp men eene betere empirische psychologie. Zijn gevoelen werd in Frankrijk bekend gemaakt door Jean Leclerc en in Nederland door 's Gravesande, terwijl het in de 18de eeuw door den invloed van Condillac algemeen in Frankrijk werd aangenomen.

In 1679 keerde Locke in zijn vaderland terug, maar toen zijn beschermer Shaftesbury op nieuw in ongenade viel, vergezelde hij dezen naar Holland. Naauwelijks was hij een jaar uit Engeland verwijderd, toen men de beschuldiging tegen hem inbragt, dat hij in Holland schotschriften tegen de Engelschen had uitgegeven, zoodat hij zijne betrekking aan het Christ-Collège te Oxford verloor. Na den dood van Karel II wilden zijne vrienden, onder welke zich de beroemde William Penn bevond, hem vergiffenis bezorgen, maar hij gaf ten antwoord, dat men die niet behoeft, wanneer men geenerlei misdrijf op zijn geweten heeft. Daarna werd hij in de zamenspanning van Monmouth tegen de regéring gewikkeld, hoewel hij daarmede in geene de minste betrekking stond. Koning Jacobus II eischte zelfs van de Generale Staten, dat zij hem zouden uitleveren, zoodat Locke genoodzaakt was zich schuil te houden, totdat zijne onschuld bewezen was.

Na de onttrooning van Jacobus II in 1689 keerde Locke naar zijn vaderland terug. Wegens zijn grooten naam had hij aanspraak kunnen maken op de belangrijkste staatsambten, maar hij vergenoegde zich met eene ondergeschikte plaats in het ministérie van Koloniën. Daar echter het klimaat te Londen nadeelig scheen te wezen voor zijne gezondheid, legde hij zijn ambt neder en begaf zich naar het buitenverblijf van een zijner vrienden, omstreeks 6 uren gaans van de hoofdstad. Hier sleet hij zijne overige levensdagen en overleed den 28sten October 1704.

Locke had een grooten naam verworven, zoowel door zijne vaderlandsliefde als door zijne wijsbegeerte. Door zijn geschrift over het redelijk Christendom opende hij den weg naar het Deïsmus. Hij beweerde daarin onder anderen, dat de geopenbaarde godsdienst niets bevatte, dat in strijd was met de rede, — voorts dat Jezus en de Apostelen geen ander geloofsartikel geleerd hadden, dan in Jezus als den waren messias te gelooven. Daar hij eene uitgebreide kennis bezat van de zeden en gewoonten van alle volken, ontving hij in 1670 den last, om eene constitutie voor de Noord-Amerikaansche kolonie Carolina te ontwerpen; zij voldeed echter niet aan de verwachting. Belangrijk zijn zijne brieven over godsdienstige verdraagzaamheid, — over de opvoeding, — en over het burgerlijk bestuur. In den laatstgemelden brief verkondigde hij het beginsel der staatkundige vrijheid, hetwelk later algemeenen bijval vond. Men heeft eene volledige uitgave van zijne werken in 10 deelen (1801 en 1812).

< >