Somerset is een adellijke titel in Engeland.
In 1397 verkreeg het huis Beaufort, afstammende van de Plantagenets, den titel van graaf, en in 1442 dien van hertog van Somerset. Het stierf uit met Edmund, den vierden graaf, die na den slag bij Tewkesbury op bevel van Eduard IV onthoofd werd. Een onwettige zoon van dezen aanvaardde den vaderlijken titel, en zijne nakomelingen werden weder hertogen van Beaufort, terwijl de jongere zonen den titel voerden van lord Somerset. Van deze vermelden wij: lord Granville Charles Henry Somerset, geboren den 27sten December 1792, onder Liverpool minister van Financiën, onder Peel minister van Domeinen, en in 1841 kanselier van het hertogdom Lancaster; hij overleed den 23sten Februarij 1848. — Zijn oom Fitzroy James Henry Somerset, werd later lord Raglan (zie aldaar). — Den titel van graaf van Somerset voerde in de 17de eeuw Robert Carr, viscount van Rochester, graaf van Somerset, geboren in 1590. Hij werd page aan het Hof van Jacob I, erlangde grooten invloed en trad in 1613 in het huwelijk met Frances Howard, gravin van Essex. Deze moest zich hiertoe van haren gemaal, den graaf van Essex, laten scheiden. Toen Thomas Overbury zich tegen die verbindtenis wilde verzetten, deed de magtige gunsteling hem in den Tower opsluiten en vergiftigen, maar werd later door Georg Villiers, later hertog van Buckingham, uit ’s Konings gunst verdrongen en met zijne gemalin als moordenaars van Overbury aangeklaagd en ter dood verwezen. Nadat beiden jaren lang in de gevangenis hadden doorgebragt, waar Somerset den Koning met het bekendmaken van voor hem gevaarlijke geheimen bedreigde, werden zij op vrije voeten gesteld, waarna zij hunne landgoederen betrokken.
Hij overleed in Julij 1645. — Uit het huwelijk van zijne éénige dochter met den hertog van Bedford stamde lord William Russell af, ten tijde van Karel II ter dood gebragt. — Reeds in de 16de eeuw was de hertogstitel van Somerset aan het geslacht Seymour ten deel gevallen. De eerste hertog was Edmund Seymour. Toen Hendrik VIII in 1536 zich in het huwelijk begaf met zijne zuster Jane, ontving hij den titel van viscount van Beauchamp, streed in 1544 in Schotland, verwoestte Leith en Edinburgh en volgde den Koning naar Frankrijk, waar hij deel nam aan de verovering van Bologne. In 1547 verhief Hendrik hem tot graaf van Hertford, en benoemde hem tot een der geheime raden, die gedurende de minderjarigheid van zijn neef, den jeugdigen Eduard IV, zich met. het bestuur zouden belasten. Terstond na den dood van Hendrik zag hij zich door de overige raadsleden met het protectoraat bekleed. Tevens benoemden de magthebbers hem tot hertog van Somerset, terwijl deze ook bewerkte, dat de jeugdige Koning hem het volle koninklijk gezag toekende. Hij maakte hiervan gebruik door onder de leiding van Cranmer de kerkhervorming in te voeren. Daarop ondernam hij in Augustus 1547 een veldtogt naar Schotland en behaalde den 10den September bij Pinkey eene overwinning.
Na zijn terugkeer deed hij door het Parlement alle bloedige wetten van Hendrik VIII opheffen. Niettemin ontstond langzamerhand tegen hem eene partij, aan wier hoofd zich, behalve zijn broeder lord Seymour, de graven Southampton en John Dudley, graaf van Warwick, later hertog van Northumberland, bevonden. Het gelukte aan deze, den hertog van Somerset ten val te brengen; hij werd in de gevangenis geworpen en vóór het Parlement gebragt, doch enkel tot eene geldelijke boete veroordeeld. Daarop nam hij weder zitting in den Raad, doch hij kon zijn voormaligen invloed niet herwinnen, en zijne oneenigheid met Warwick bleef aanhouden. Nadat laatstgenoemde zich van het bewind had meester gemaakt, deed hij den 16den October 1551 Somerset in hechtenis nemen en beschuldigde hem van hoogverraad.
Eene jury van 27 pairs veroordeelde Somerset ter dood wegens felonie, omdat hij een vazal des Konings (Warwick) had willen vermoorden, en hij werd den 22sten Januarij 1552 op Tower Hill onthoofd. Daarbij verdween de hertogstitel.— Zijn kleinzoon William Seymour trad in het geheim in het huwelijk met Arabella Stuart, eene bloedverwante van koning Jacob I en moest deswege de vlugt nemen naar het buitenland, terwijl zijne gemalin in 1615 in den Tower overleed. Niettemin betoonde hij zich later een ijverig voorstander van de zaak des Konings, zoodat hij in 1640 tot markies van Hertford verheven en in 1660 na de restauratie van Karel II met den titel van hertog van Somerset begiftigd werd. Hij overleed den 24sten October 1660. -— Charles Seymour, zevende hertog van Somerset, geboren den 12den Augustus 1662, vervulde onder Karel II, Willem III, Anna en Georg I als eerste pair des Rijks eene belangrijke rol en droeg met zijne gemalin, de erfgename van het Huis Percy, niet weinig bij tot den val van Marlborogh, werd lord-opperkamerheer, en overleed den 2den December 1748. — Na den dood van zijn éénigen zoon Algernon, die geene kinderen naliet, ging de hertogelijke titel over op Edward Seymour, die den 15den December 1757 overleed. — Diens achterkleinzoon Edward Adolphus, 13de hertog van Somerset en geboren den 20sten December 1804, werd lid van het Parlement, in 1835 lord der schatkist, in 1849 secretaris van het Indische departement en in 1841 onder-staatssecretaris van Binnenlandsche Zaken. Voorts was hij van 1859 tot 1860 minister van Marine, maar droeg geene voldoende zorg voor de vloot, zoodat hij geene zitting kon nemen in het kabinet-Gladstone.