Liptau, in het Hongaarsch Liptó, een comitaat in Hongarije, grenst in het noorden aan Galicië en het comitaat Arva, in het oosten aan het comitaat Zips, in het zuiden aan de comitaten Gömör en Sohl, en in het westen aan het comitaat Thurocz. Het heeft op 41 geogr. mijl 12 vlekken, 141 dorpen en gehuchten en ongeveer 75000 inwoners, die bijna allen tot den Slawischen stam behooren. Het aantal R. Katholieken en Lutherschen is er nagenoeg even groot. De Waag, die er ontspringt, stroomt door het comitaat, en dit is, met uitzondering van het dal van genoemde rivier, zeer bergachtig, daar het niet alleen door de Carpathen omsloten wordt, maar ook vele uitloopers van dat gebergte draagt.
De hoogste toppen zijn er de Kryvan in het Tatragebergte (2500 Ned. el), de Gyömbérberg (2000 Ned. el), en de Königsberg (1600 Ned. el). Het koude klimaat is er ongunstig voor den landbouw, maar men heeft er uitmuntende weiden, zoodat de Liptauer kaas een belangrijk handelsartikel vormt. Behalve andere metalen vindt men er hier en daar goud. De voornaamste rijkdom des lands is echter gelegen in de uitgestrekte wouden, en de houtvelling en houthandel zijn er de voornaamste middelen van bestaan. Ook vele ketellappers, die in Europa rondzwerven, zijn uit Liptau afkomstig.