Linköping, de hoofdstad van de Zweedsche provincie Ostergötland (195 geogr. mijl met 255000 inwoners), ligt in een vruchtbaar oord aan de Stang, welke noordwaarts zich uitstort in het Roxen-meer. Zij is de zetel van een gouverneur en van een bisschop, onderscheidt zich door een fraaijen, regelmatigen bouwtrant, hoewel de huizen er meestal van hout zijn, door fraaije markten en pleinen, door veel handel en nijverheid, en telt omstreeks 7000 inwoners. Er zijn 3 kerken, en eene van deze, de hoofdkerk, in de 12de eeuw in spitsboogstijl opgetrokken en weleer met 3 torens versierd, is de schoonste van geheel Zweden.
Voorts heeft men er een gymnasium met eene boekerij met 30000 deelen, benevens andere verzamelingen, en een kasteel uit de 16de eeuw. Zij is eene der oudste steden des lands en was in den tijd der Heidenen eene offerplaats. In 1567 is zij door de Denen verbrand, en meermalen werd er de Rijksdag gehouden.