Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Ley

betekenis & definitie

Ley (Jan Hendricx Jarichs van der), een verdienstelijk Friesch wis- en zeevaartkundige, een zoon van Hendrick Jarichs, die in naam der Staten van Friesland de Unie van Utrecht onderteekende, werd geboren tusschen 1560 en 1570 en bekleedde de betrekking van ontvanger der admiraliteit te Dockum en ontvanger-generaal der gemeene middelen van de uit- en ingevoerde goederen in Friesland, stad Groningen en de Ommelanden. Hij was een uitstekend wiskundige en beijverde zich de wiskunde op de zeevaart toe te passen, zoodat voormelde Staten aan hem, zijne kinderen en kleinkinderen een jaargeld schonken van 1200 Caroli gulden. In 1618 vond hij een middel ter bepaling van de lengte op zee, waarvoor hij aan de Staten-Generaal octrooi verzocht, doch in het laatst van zijn leven legde hij zich toe op de godgeleerdheid. Hij schreef: „Eerste boeck van ’t licht der zeevaart enz. (1608)”, — „Het gulden zegel des grooten zeevaarts,enz.

(1615)”, — ,,’t Gesicht des grooten zeevaerts met de wonderbaerlyke aert en natuyre der coursen enz. (1619)”, uitgegeven door den hoogleeraar Mulerius te Groningen, — „Voyage van ’t experiment van den gheneralen regel des gesichts van de groote zeevaert (1620)”, — „Verborgene eijgenschappen in de Heilighe Schriftuur enz. (1624)”, — „Corte verclaringhe van de comste Messias enz. (1626)”, — en „De sleutel Davids enz. (1627)”.

< >