Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lesina

betekenis & definitie

Lesina, in het Slawisch Far, is de naam van een Oostenrijksch eiland in de Adriatische Zee, aan de kust van Dalmatië, tusschen de eilanden Brazza en Curzola en het schiereiland Sabioncello, en van dit laatste door het Narentakanaal gescheiden.

Het heeft eene uitgebreidheid van ongeveer 5’/2 □ geogr. mijl, bezit eene langwerpige gedaante en bestaat eigenlijk uit eene bergketen van kalksteen, die zich in den Monte San Nicoló tot eene hoogte van 600 Ned. el verheft. De kust is er steil, en het klimaat zeer zacht. Er groeijen uitmuntende zuidelijke vruchten, St. Jansbrood, dadels, vijgen, olijven en druiven.

De kustwijn (vino di spiaggia) wordt er zeer geroemd, en de aloé bereikt er eene aanzienlijke hoogte. De bevolking telt er 13000 zielen. Het meest-bevolkte vlek draagt er den naam van Citta Vecchia; het is vermoedelijk op de plaats van het oude Pharos gebouwd, en men vindt er gedurig Grieksche oudheden.

Leslie Onder dezen naam vermelden wij: Sir John Leslie, een verdienstelijk Engelsch natuurkundige, geboren in April 1766 te Largo in Schotland. Hij studeerde te St. Andrews en Edinburgh, vestigde zich te Londen, maar aanvaardde weldra als onderwijzer eene reis door een gedeelte van Noord-Amerika en Europa. In 1804 zag hij zich benoemd tot leeraar in de wiskunde te Edinburgh en aanvaardde er in 1819 een professoraat in de natuurkunde.

Hij overleed op zijn landgoed Coates in het graafschap Fife den 10den November 1832. Hij maakte zich vooral bekend door de uitvinding van den differentiaal-thermometer, van een hygrometer, van een photometer, van een toestel om het soortelijk gewigt van poedervormige stoffen te bepalen, en van eene methode om water onder de klok der luchtpomp te doen bevriezen.

Van zijne geschriften vermelden wij: „Elements of geometry (1811)”, — „Account of experiments and instruments depending on the relation of air to heat and moisture (1817)”,— en „Discourse on the history of mathematical and physical Science (opgenomen in de „Encyclopedia britannica”)”.

Charles Flobert Leslie,een verdienstelijk Engelsch schilder, geboren te Londen in 1794. Als kind ging hij naar Amerika, doch keerde weldra in zijne geboortestad terug, waar hij grooten opgang maakte als portret- en genreschilder. Veelal ontleende hij de stof voor zijne stukken aan Shakspere, en deze onderscheiden zich door eene eigenaardige opvatting en eene geestige penseelbehandeling.

In zijn coloriet was hij een gelukkig navolger van Paólo Veronese. Ook heeft hij de romans van Walter Scott met platen versierd en een handboek voor jeugdige schilders geleverd.

Lespinasse Lespinasse (Adolf Frederik Henri de), een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige, geboren te Delft den 14den Mei 1819, bezocht de Latijnsche school te Hasselt en werd in 1836 aan de hoogeschool te Utrecht ingeschreven als student in de geneeskunde.

Nadat hij in 1842 den doctorsgraad verkregen had, vestigde hij zich eerst te Voorst, daarna te Vaassen en vervolgens te Hasselt, vanwaar hij in 1870 naar Noord-Amerika vertrok. Hier is hij te Orange-City in den Staat Iowa als geneesheer werkzaam en heeft er tevens de grondslagen gelegd eener geneeskundige school voor Nederlandsche Amerikanen.

Reeds als student schreef hij het drama: „Jacoba of vorstin en vrouw (1840)”, dat op den Amsterdamschen schouwburg werd opgevoerd. Voorts vermelden wij van hem: „Mijn neef Zacharias (1843)”, — „Académisch Legaat (1843)”, — „Waakt protestanten (1844)”, — „De woorden des Zieners (1844)”, — „Anitta d’Ulloa (een drama, 1846)”, — „De Arts, in tafereelen (1840)”, — „Eene kamer in het huis van Jan Salie, blijspel (1853)”, — „Physiologie van den student (1851)”, — „Humor en ernst (1846)”, — „De dansmeester Hoogheid (blijspel)”, — „Hierna beter (blijspel)”, — „De proef (blijspel)”, — „Mozaïekwerk enz. (1869)”, — „Beschrijving van Iowa (1875)”,— „De Nederlandsche kolonie enz. (1875)”, — „Artsenij-zakboek (1848)”, — „Kort begrip der verloskunde (1849)”, — en „Aard en oorsprong der Christelijke godsdienst (onder den pseudoniem Titus, 1863)”.

Sommige der vermelde werken zijn geschreven onder den pseudoniem Joris Bromminck. Eindelijk leverde hij dichterlijke bijdragen in den Muzenalmanak, alsmede opstellen in het jaarboekje voor Vrijmetselaars en in het Maçonnieke weekblad.