Lemnos thans Limno, ook wel eens Stalimene genaamd, het grootste eiland in het noorden van de Aegaesche Zee, tusschen den Athos en de kust van Troje gelegen, is van vulcanischen oorsprong, zooals blijkt uit de daar aanwezige zegelaarde (terra sigillata), het meerschuim, de warme bronnen enz. De thans rustende vuurspuwende berg Mosychlos werd door de ouden aangemerkt als de woonplaats van Hephaestus (Vulcanus), aan wien in het algemeen het geheele eiland gewijd was. Dit laatste, van het westen naar het oosten 4 geogr. mijl lang en half zoo breed, is bergachtig en niet zeer boomrijk, maar voor den graan- en wijnbouw uitstekend geschikt. De oudste bewoners waren beruchte zeeroovers.
Door Miltiades werd het eiland aan Athene onderworpen en met Atheensche kolonisten bevolkt. Er waren in ouden tijd 2 steden namelijk Hephaestia op de oostkusten Myrina op de westkust. Op de plek van laatstgenoemde bevindt zich thans de nieuwe stad Limno, de zetel van een Griekschen aartsbisschop, met een kasteel en 1000 inwoners. Het geheele eiland telt er omstreeks 24000, bijna allen Grieken. Alleen in de hoofdstad wonen eenige honderden Turken.
