Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Leeuwenhoek

betekenis & definitie

Leeuwenhoek (Anthoni van), een uitstekend Nederlandsch natuurkundige, geboren te Delft den 24sten October 1632, was de afstammeling van een aanzienlijk geslacht, verloor reeds vroeg zijn vader, werd opgevoed aan eene school te Warmond en vertrok vervolgens naar een oom te Benthuizen, om zich aldaar in de regtsgeleerdheid te oefenen. Daarna kwam hij op een handelskantoor te Amsterdam en werd er op zijn zestiende jaar boekhouder en kassier. Hij vond echter meer behagen in de studie der natuur, zoodat hij weldra naar zijne geboorteplaats terugkeerde en, als bezitter van een groot vermogen, zich bezig hield met ontleedkunde en microscopie. Later werd hij kamerbewaarder der heeren Schepenen te Delft en bekleedde die betrekking gedurende 39 jaren, waarna hij zich uitsluitend wijdde aan de studie.

Hij overleed den 26sten Augustus 1723. Leeuwenhoek had geene geleerde, ter naauwernood eene beschaafde opvoeding ontvangen, want hij kende geene enkele vreemde taal, en schoon hij weinig wist van ontleedkunde, bragt hij het verbazend ver in de microscopische anatomie. Zelf sleep hij zijne lenzen en zelf vervaardigde hij de toestellen, waarin die lenzen werden geplaatst. Vele van zijne microscopen waren van zilver, — sommige van goud, en hij bezat er een honderdtal, waarvan enkelen tot 160-maal vergrootten. Het spreekt dus wel van zelf, dat hij daarmede veel nieuws ontdekte. Hierdoor verwierf hij grooten roem, zoodat geleerden en vorsten hem om strijd een bezoek kwamen brengen. Hij ontving in zijn Vaderland geenerlei belooning of eerbewijs , maar het Royal collège of Physicians te Londen benoemde hem in 1679 tot lid. Het eerste werk van Leeuwenhoek verscheen in 1673 onder den titel: „A specimen of some observations made by a microscope contrived by mr.

Leeuwenhoek, lately communicated by dr. Regnerus de Graaf”. Na dien tijd ontstond er eene briefwisseling tusschen Leeuwenhoek en bovengemeld collège. De brieven van den Nederlandschen natuurkenner werden in zijne moedertaal geschreven en vervolgens in het, Latijn overgezet; zij zijn later door hem in het licht gegeven.' Daarvan vermelden wij: „Ondervindingen en beschouwingen der onsigtbare geschapene waerheden (1684)”, — „Ontdekkingen en ontledingen van soutfiguren van verscheyden souten enz. (1685)”, — „Ontledingen en ontdekkingen van het begin der planten in de zaden van boomen enz. (1685)”, — „Ontledingen en ontdekkingen van de cinnaber naturalis en buspoeder, van het maaksel van been en huyd enz. (1686)”, — „Ontledingen en ontdekkingen van levende dierkens in de teeldeelen van verscheyde dieren, vogelen en visschen enz. (1686)”, een en ander in 62 brieven, welke ook in het Latijn onder den titel: „Arcana naturae detecta” uitgegeven zijn, — „Vervolg der brieven aen de Koninklijke Societijt (1638)”, — „Natuurverborgenheden ontdekt zijnde, tweede vervolg (1689)”, — „Derde tot sevende vervolg (1693—1702)”, — „Zendbrieven aen de Societijt en aan anderen over de verborgenheden der natuur (1718)”, — al die brieven te zamen onder den titel: „Zendbrieven zoo aen de Hoog-Edele Heeren van de Koninklyke Societijt te Londen als aen andere geleerde lieden over verscheyden verborgenheden der natuur (1718)”, — „Ontledingen van onsigtbare verborgenheden (1691)”,— „Observations laites avec microscope sur le sang, le lait, le sucre, le sel et le manne, traduit par mr. Mesmin à Paris(1799)”, — „Uittreksel uit een brief van den grooten onderzoeker der natuurgeheimen, des heeren Antoni van Leeuwenhoek, geschreven aan den schrijver van de Boekzaal {Petrus Rabus), waarin gehandeld wordt van de vis, roch genaamd, deszelfs eijeren, bloedvaten enz. (1695, in de Boekzaal)”, — „Brief van den grooten natuurbeschouwer den heere Antoni van Leeuwenhoek, geschreven aan P. Rabus, zooals ze van woorde tot woorde luidt (een vervolg van ’s mans ontdekkingen wegens het horenvlies in d’ oogen van een rombout, korebout of puistebyter) enz. (1694, in de Boekzaal)",'— „Brief van den Heer Antoni van Leeuwenhoek, aan den schrijver van de Boekzaal, gezonden als een vervolg van zijn gevoelen over de historie van de vrouw te Kolmar enz. (1695, in de Boekzaal)”, — „Brief van Antoni van Leeuwenhoek aan Pieter Rabus, waarin gehandeld word van den zoogenaamden honingdauw enz. (1696, in de Boekzaal)”, — „Uittreksel uit zekeren brief van den Heer Antoni van Leeuwenhoek enz. wegens den zeilsteen en het ijzer (1697, in de Boekzaal)”, — „Uittreksel uit een brief van den Heer Antoni van Leeuwenhoek, geschreven aan den schrijver der Boekzaal over de vlooteelt (1693, in de Boekzaal)”, — „Alle de natuurkundige werken (1696, 4 dln in 4to)”, — „De generatione hominis liber Petri Gerike etc. (1744)”, — en „Cours de physique accompagné de plusieurs pièces concernant la physique, qui ont déjà paru et d’un extrait critique des lettres de Mr. Leeuwenhoek, par feu Mr. Hartsoecker (1730)”.

< >